In een scherpe column in De Agraaf belicht Robert Ellenkamp een onderwerp dat al jaren in het stikstofdebat speelt: de overschatting van droge depositie in natuurgebieden, zoals de duinen. Het is inmiddels al tien jaar bekend dat deze droge depositie vaak met een factor 2,5 wordt overschat. Dit roept niet alleen vragen op over de betrouwbaarheid van het Aerius-model, maar ook over de wetenschappelijke validiteit van de berekeningen die daarmee worden gemaakt.
Een essentieel aspect dat in dit debat vaak over het hoofd wordt gezien, is het concept van significante cijfers. Iedere wiskundige en ingenieur in Nederland heeft tijdens zijn of haar studie geleerd dat significante cijfers de grens aangeven waarop cijfers achter de komma geen betekenis meer hebben. Bij te veel cijfers achter de komma lijkt de uitkomst misschien nauwkeuriger, maar in werkelijkheid voegt het niets toe en kan het zelfs misleidend zijn.
Dit brengt ons bij een belangrijke vraag: hoe zit het eigenlijk met de precisie van Aerius? Laten we de details eens onder de loep nemen:
- De concentratiebepaling in Aerius heeft maximaal 3 significante cijfers (in de praktijk vaak slechts 2).
- De depositiesnelheid en emissiefactoren hebben elk ook maximaal 2 significante cijfers.
Volgens de standaard rekenregels zou je dus nooit meer dan 2 à 3 significante cijfers mogen gebruiken in de berekeningen. En zelfs dat is nog conservatief beredeneerd. In de praktijk zien we echter een compleet andere situatie.

Neem bijvoorbeeld de Solleveld-berekening van de Aerius-app: hier zien we een uitkomst van 907,51 mol stikstofdepositie per hectare. Dat zijn vijf significante cijfers, minimaal twee te veel. Een dergelijke precisie is niet alleen misleidend maar ook onwetenschappelijk en dus incorrect. Als we bovendien rekening houden met de onnauwkeurigheid van de voorspelling (die ik uitgebreid beschrijf in mijn aankomende rapport), dan zou de schatting realistischer tussen de 600 en 950 mol liggen. Simpelweg omdat we het niet nauwkeuriger weten.
Hier stuiten we op een fundamenteel probleem: Nederland zit deels op slot vanwege modellen die rekenen op akelig kleine eenheden van slechts één hectare en dan nog eens met een schijnnauwkeurigheid die eenvoudigweg niet te onderbouwen is. Het Aerius-model gedraagt zich hier als een soort “SimCity” – een virtuele wereld waarin rekenmodellen ons in detail vertellen wat er zogenaamd gebeurt, terwijl deze precisie feitelijk niet haalbaar is.
Dit heeft serieuze gevolgen voor beleidsvorming en wetgeving. Wanneer besluiten worden genomen op basis van modellen met schijnnauwkeurigheid, leidt dit tot rechtsongelijkheid. Als we de natuur willen redden – iets waar niemand tegen is – dan moeten we dat doen op basis van degelijke wetenschap en praktisch uitvoerbaar beleid. Hopelijk ziet de Tweede Kamer en de minister spoedig in dat een herziening van het stikstofbeleid noodzakelijk is en dat nauwkeurigheid en wetenschappelijke onderbouwing de leidraad moeten vormen in de aanpak van dit complexe vraagstuk.

Plaats een reactie