Wat Nederland kan leren van Denemarken: Een visie op landbouwbeleid in een tijd van vergroening en schaalvergroting

Hoe ikzelf – Wouter de Heij – aankijk tegen de beleidsrichtingen? Lees “De houtskoolschets” voor beleid op deze website. Niet op detail uitgewerkt, maar wel een richting gevende visie.

De landbouw in Europa staat op een kruispunt. Klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en economische onzekerheid dwingen landen tot een fundamentele heroverweging van hoe landbouwbedrijven opereren. Denemarken heeft onlangs laten zien dat het mogelijk is om een ambitieuze visie te ontwikkelen waarin vergroening, schaalvergroting en economische stabiliteit hand in hand gaan. Tegelijkertijd worstelt Nederland met een gebrek aan richting, waarin beleidsarmoede en politieke verdeeldheid de boventoon voeren. Waarom lukt het Denemarken wel en Nederland niet, en wat kunnen we leren van de Deense aanpak?

Het Deense landbouwakkoord, dat recent werd gesloten door de regering in samenwerking met oppositiepartijen en landbouworganisaties, vormt een belangrijk keerpunt. Het akkoord omvat een brede reeks maatregelen die de landbouw ingrijpend hervormen. Zo wordt een koolstofbelasting ingevoerd, wordt landbouwgrond omgezet in natuur en zet men in op schaalvergroting en technologische innovatie. Het akkoord biedt een heldere visie waarin economische en ecologische doelen worden gecombineerd, en biedt daarmee een langetermijnperspectief voor de Deense melkveehouderij. Hoewel het beleid op het eerste gezicht onwennig klinkt, is het resultaat een pragmatische aanpak die boeren in staat stelt te investeren in duurzaamheid en toekomstbestendigheid.

Een van de meest opvallende elementen van het Deense akkoord is de introductie van een koolstofbelasting die vanaf 2027 geleidelijk wordt verhoogd naar €40 per ton CO2 in 2030. Voor een gemiddeld melkveebedrijf met 250 koeien betekent dit een extra kostenpost van €32.500 per jaar. Deze maatregel dwingt kleine bedrijven om te stoppen of te fuseren, terwijl grotere bedrijven investeren in technologieën zoals luchtwassers en geavanceerde voersystemen. Het resultaat is een trend naar minder boeren en grotere bedrijven. Daarnaast zorgt de focus op intensivering ervoor dat koeien vaker op stal staan, waar uitstoot beter beheersbaar is. Hoewel dit haaks staat op het traditionele beeld van koeien in de wei, wordt het gezien als een noodzakelijk compromis om de uitstootdoelen te halen.

Naast schaalvergroting neemt Denemarken ook maatregelen om landbouwgrond uit productie te nemen. Maar liefst 350.000 hectare, ruim tien procent van het totale Deense areaal, wordt omgezet in natuur, waaronder 100.000 hectare hoogwaardige landbouwgrond die zal worden beplant met bossen. Hoewel dit leidt tot een daling van de totale melkproductie, stijgt de waarde van melk op de markt door de schaarste. Voor de overblijvende boeren biedt dit kansen: hogere melkprijzen, subsidies en technologische ondersteuning, zoals pensverbeteringspoeders die methaanuitstoot verminderen, zorgen voor betere marges. Hierdoor kunnen bedrijven concurrerend blijven, ondanks de krimp in productie.

In Nederland lijkt een dergelijke langetermijnvisie ver weg. Sinds het aftreden van minister Staghouwer in 2022 kampt Nederland met een gebrek aan coherente landbouwstrategie. Waar Denemarken boeren een toekomstperspectief biedt, lijkt Nederland vooral eisen te stellen zonder dat daar duidelijke handelingsopties tegenover staan. Dit gebrek aan visie heeft diepe wortels. Hoewel Nederland ooit wereldwijd vooropliep met het Mansholt-beleid, dat schaalvergroting en technologische innovatie introduceerde in de landbouw, ontbreekt het sindsdien aan een samenhangende koers. Het huidige beleid focust vooral op korte termijnmaatregelen en het aanspreken van individuele boeren, terwijl collectieve oplossingen en ketenaanpak nauwelijks worden benut.

Het verschil met Denemarken zit niet alleen in politiek leiderschap, maar ook in de manier waarop de agrarische sector is georganiseerd. Deense coöperaties spelen een cruciale rol in het verwaarden van duurzaamheid. Zij zorgen ervoor dat melk met een lagere CO2-footprint hogere prijzen haalt, waardoor boeren worden beloond voor hun inspanningen. In Nederland ontbreekt een dergelijke infrastructuur. Hier proberen beleidsmakers rechtstreeks met individuele boeren afspraken te maken, zonder rekening te houden met de ketens waarbinnen zij opereren. Dit gebrek aan marktdenken heeft geleid tot wantrouwen en weerstand bij boeren.

Daarnaast is de maatschappelijke discussie in Nederland anders dan in Denemarken. Waar de Denen pragmatisch kiezen voor intensivering om klimaatdoelen te halen, bestaat in Nederland meer weerstand tegen deze aanpak. Dit komt deels door de geschiedenis van de mestcrisis, die intensieve landbouw in een negatief daglicht stelde. Ironisch genoeg lijkt Nederland, door het ontbreken van een duidelijke visie, alsnog af te stevenen op een rappe intensivering, maar dan zonder de flankerende maatregelen die in Denemarken zijn getroffen.

Het Deense landbouwakkoord roept ook kritische vragen op. De focus op schaalvergroting en intensivering kan ecologische en sociale neveneffecten hebben. Minder koeien in de wei en een afname van het aantal boeren veranderen het landschap en de relatie tussen landbouw en samenleving. Toch biedt het Deense model een duidelijke richting, iets waar Nederlandse boeren alleen maar van kunnen dromen. Zij worden geconfronteerd met onzekerheid en een overheid die hen aanspreekt op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zonder hen de middelen te bieden om hieraan te voldoen.

Wat kan Nederland leren van Denemarken? Allereerst is er een duidelijke politieke visie nodig, gedragen door een breed spectrum aan partijen. Zonder een gezamenlijke koers blijft beleid fragmentarisch en ineffectief. Ten tweede moet de agrarische sector beter worden georganiseerd, zodat duurzaamheid in de keten kan worden verwaard. Tot slot is het belangrijk om eerlijk te communiceren over de keuzes en compromissen die nodig zijn. Intensivering mag dan onwennig klinken, maar kan een realistische optie zijn om klimaatdoelen te halen zonder de economische levensvatbaarheid van boeren op te offeren.

De keuze is aan Nederland. Willen we leren van Denemarken en een landbouwvisie ontwikkelen die recht doet aan zowel economische als ecologische belangen? Of blijven we hangen in verdeeldheid en beleidsarmoede? Het is tijd voor een nieuw Mansholt-moment, waarin we niet alleen denken aan wat er verloren gaat, maar vooral aan wat we kunnen winnen: een toekomst waarin boeren en natuur hand in hand gaan.

PS Volg ook de discussie over dit onderwerp onderaan het artikel “Groene landbouw in Denemarken is intensiever”. op Foodlog.nl.

Plaats een reactie