Dit is een samenvatting van een langer artikel op Foodlog. Op 9 januari 2024 heeft Dick Veerman de complexiteit van het stikstofdossier duidelijk beschreven in “Nieuwe Kamer verdrinkt nog in oude politiek over landbouw- en natuurbeleid”.
Het stikstofdebat in Nederland is opnieuw in beweging gekomen door een combinatie van politieke veranderingen, nieuwe regelgeving en maatschappelijke ontwikkelingen. Dick Veerman schetst een complex beeld waarin de traditionele machtsverhoudingen verschuiven en uiteenlopende actoren – van politiek tot banken en boerenorganisaties – tegenstrijdige signalen afgeven over de toekomst van landbouw en natuurbeheer in Nederland.
Conservatieve wending in de Tweede Kamer
Met de installatie van de nieuwe Tweede Kamer in december 2023 tekent zich een duidelijk conservatieve en rechtse koers af in het landbouwbeleid. Partijen als PVV, BBB en NSC hebben een sterke vertegenwoordiging en pleiten voor minder strikte natuurregels en het behoud van traditionele landbouwmethoden. Tijdens het eerste landbouwdebat keerde een meerderheid van de Kamer zich tegen plannen om de veestapel drastisch te verkleinen, ondanks de juridische en ecologische verplichtingen die voortvloeien uit Europese regelgeving. Politieke nieuwkomers moesten door ervaren Kamerleden worden herinnerd aan de bindende afspraken met Brussel, zoals vastgelegd in Natura 2000-regelgeving.
Een van de opvallendste beslissingen van de nieuwe Kamer was de steun voor een motie die de oude drempelwaarde van 1 mol stikstofdepositie per hectare herstelt. Deze drempelwaarde, ooit afgeschaft onder de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), stelt bedrijven met beperkte stikstofuitstoot in staat om zonder vergunning te opereren. Hoewel deze versoepeling een verlichting biedt voor boeren en andere sectoren, roept het tegelijkertijd vragen op over de houdbaarheid ervan in het licht van strenge Europese richtlijnen. Voorstanders beschouwen het als een stap richting praktische haalbaarheid; critici zien het als een terugval naar inadequaat beleid dat de natuur onvoldoende beschermt.
Rabobank kiest voor duurzaamheid
Tegen de achtergrond van deze politieke verschuiving neemt Rabobank, jarenlang een belangrijke financier van de Nederlandse landbouw, een opmerkelijk andere positie in. De bank presenteerde een visie waarin ze pleit voor een landbouwmodel dat binnen milieugrenzen opereert en waar duurzaamheid in de productieprijzen wordt opgenomen. Met deze koersverandering probeert Rabobank boeren te ondersteunen in de transitie naar een duurzamere bedrijfsvoering, onder meer via speciale financieringspakketten.
De nieuwe strategie van Rabobank wordt met enthousiasme ontvangen door partijen zoals GroenLinks. Laura Bromet (GroenLinks/PvdA) noemde de bank op sociale media zelfs een “Saulus die een Paulus werd.” Dit markeert een opmerkelijke ommekeer, aangezien Rabobank in het recente verleden onder vuur lag van actiegroepen zoals Greenpeace en Extinction Rebellion vanwege vermeend onduurzaam beleid.
Tegelijkertijd benadrukt Veerman dat ook ABN Amro een soortgelijke koers vaart. Deze bank, die sterk betrokken is bij de financiering van de voedselverwerkende sector, zet eveneens in op ketenintegratie en langjarige prijsafspraken om verduurzaming te stimuleren. Supermarkten zoals Albert Heijn en Lidl lopen in dit opzicht al voorop met ketenprogramma’s waarin boeren hogere prijzen krijgen in ruil voor duurzaamheidsdoelstellingen.
Het mestoverschot als stille crisis
Waar het stikstofdossier in het publieke debat vaak centraal staat, doemt een ander probleem op dat minstens zo urgent is: het mestoverschot. Door strengere Europese regelgeving, waaronder het afschaffen van de derogatie (een uitzonderingspositie voor Nederlandse boeren om meer mest uit te rijden dan in andere EU-landen), dreigt het mestoverschot in Nederland in korte tijd explosief te groeien.
Volgens het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) zal het mestoverschot in drie jaar tijd mogelijk vijf keer zo groot worden. Dit zet enorme druk op de mestmarkt, waar de afvoerkosten voor boeren kunnen verdubbelen van €20-€25 naar €40-€50 per ton. Bovendien leidt het tot regionale verschuivingen in de meststroom, waardoor bijvoorbeeld mest uit Friesland naar andere provincies moet worden verplaatst.
De strenge mestregels dwingen boeren tot keuzes die de omvang van de veestapel direct beïnvloeden. Waar stikstofreductie vaak als de belangrijkste drijfveer voor krimp wordt gezien, blijkt in de praktijk dat mestregelgeving een grotere en meer directe impact heeft op de toekomst van de veehouderij.
Bestuurlijke chaos door afschaffing van de productschappen
Veerman wijst ook op de bestuurlijke chaos die is ontstaan na de afschaffing van de productschappen in 2014. Deze samenwerkingsorganen tussen boeren en verwerkers speelden een cruciale rol in het realiseren van milieudoelstellingen. Sinds hun verdwijnen is de milieuprestatie van Nederlandse boeren aanzienlijk verslechterd. Dit vacuüm is niet opgevuld door andere structuren, zoals boerenorganisaties of het mislukt Landbouwakkoord onder minister Piet Adema.
Historicus André Hoogendijk beschrijft dit als een fundamenteel probleem: de collectieve sturing en afstemming die nodig is voor duurzaam beheer van de “collectieve milieuvergunning” van boeren ontbreekt. Volgens hem is een herinrichting van deze structuren essentieel om orde te scheppen in het huidige bestuurlijke landschap.
Stikstofbeleid op een zijspoor?
Het falende stikstofbeleid onder Rutte IV lijkt voorlopig naar de achtergrond te verdwijnen, aangezien het mestdossier op korte termijn een nieuwe trend in gang zet. De combinatie van strengere mestregels en oplopende kosten dwingt boeren tot ingrijpende veranderingen, met als resultaat een significante krimp van de Nederlandse veestapel. Dit biedt een praktische oplossing voor sommige problemen, maar het gebrek aan structureel beleid blijft een risico voor de lange termijn.
Conclusie: een verdeeld speelveld
Het stikstofdossier laat zien hoe verdeeld het speelveld is: de politiek kiest voor een conservatieve koers, terwijl banken en de markt steeds meer inzetten op duurzaamheid. Tegelijkertijd zorgen internationale verplichtingen en juridische realiteiten ervoor dat terugkeer naar “oude politiek” geen haalbare optie is. Zonder een helder langetermijnplan blijven boeren en andere betrokkenen opereren in een onzeker landschap, waarin de balans tussen economische belangen en ecologische verantwoordelijkheid moeilijk te vinden is.

Plaats een reactie