Samenvatting van het Manifest: Naar een duurzame veehouderij door innovatie en doelsturing (I-VEE)

Het manifest schetst een route naar een duurzamere veehouderij door innovatie en doelsturing, waarbij overheidsbeleid cruciaal is om innovatie te faciliteren. Dit document pleit voor een omslag in stikstofbeleid, waarbij emissies leidend moeten zijn in plaats van depositie. Daarnaast wordt een oproep gedaan voor experimenteerruimte, soepele regelgeving, investeringssubsidies en een financieel vangnet voor innovaties in de sector.

Kernpunten van het beleid

  1. Emissiesturing in plaats van depositiesturing: Het beleid moet zich richten op het verminderen van uitstoot aan de bron en niet alleen op de impact op natuurgebieden.
  2. Duidelijke doelen: Bedrijven moeten weten welke emissiereducties ze moeten behalen en tegen welke deadline.
  3. Integraal beleid: De reductieopgave moet worden afgewogen tegen andere maatschappelijke doelen zoals dierwelzijn en economische haalbaarheid.
  4. Investeringsritme respecteren: Veehouders hebben tijd nodig om duurzame investeringen te laten renderen.
  5. Juridische borging van verantwoordingssystemen: Systemen zoals de afrekenbare stoffenbalans moeten wettelijk verankerd worden.
  6. Vergunningverlening versoepelen: Bewezen technieken en methoden moeten sneller vergund kunnen worden.

Uitvoering en maatregelen

Metingen en monitoring

  • Grootschalige metingen in bestaande stallen moeten inzicht geven in de effectiviteit van managementmaatregelen en technieken.
  • Real-time meten is niet overal haalbaar; daarom moeten erkende emissiereducerende systemen blijven bestaan.
  • Het meten moet gericht zijn op het combineren van technische innovaties, managementmaatregelen en additieven.

Financiële en juridische ondersteuning

  • Fiscale voordelen via MIA-VAMIL moeten behouden blijven.
  • Subsidies voor innovaties, zoals de Subsidieregeling Brongerichte Verduurzaming (SBV), moeten blijven bestaan met minder administratieve last.
  • Een “financiële innovatie stroppenpot” moet worden gecreëerd om tegenvallende innovaties deels te compenseren.
  • Innovators moeten hulp krijgen bij vergunningverlening en gebruik maken van de experimenteerruimte in de Omgevingswet.

Vergunningen en wetgeving

  • Veel gemeenten missen de kennis en durf om innovaties te vergunnen, wat innovatie remt. Dit moet structureel worden aangepakt.
  • De vergunningverlening moet zich richten op emissiereductie en niet op starre technische normen.
  • Een onafhankelijke stichting (zoals I-VEE of SMK) moet initiatieven toetsen en beoordelen op veiligheid, emissiereductie, en praktische haalbaarheid.

Innovatie en bedrijfsontwikkeling

  • Innovatie in geklimatiseerde, gesloten stallen moet worden toegestaan om kleine verbeteringen te testen.
  • Bedrijven moeten ruimte krijgen om 30% extra dieren te houden, mits de totale ammoniakuitstoot afneemt.
  • Er moet een emissiehandelssysteem voor ammoniak en methaan komen, vergelijkbaar met “carbon credits”.

Huidige knelpunten in beleid en uitvoering

  • Proefstalregeling functioneert niet meer goed: Door decentralisatie is de coördinatie verdwenen en vergunningverleners hanteren extreem strikte eisen die innovatie afremmen.
  • Subsidies zijn onbetrouwbaar: Overheden zetten regelingen halverwege stop, waardoor investeerders en veehouders ontmoedigd raken.
  • Financiering stokt door trage vergunningverlening: Veehouders vrezen dat ze rechten verliezen als innovaties beter werken dan verwacht, en dat ze financieel opdraaien als een innovatie niet werkt.
  • Risicoaversie bij bevoegde instanties: Vergunningverleners eisen zekerheid vooraf, terwijl innovatie juist bijstelling tijdens de uitvoering nodig heeft.

Oplossingen en toekomstvisie

  • Praktijkonderzoek en boerenslimheid benutten: Innovatie moet voortkomen uit de praktijk, ondersteund door wetenschappelijke instituten.
  • Meer experimenteerruimte in wetgeving: Innovatieprojecten moeten meer ruimte krijgen, zelfs als een experiment mislukt.
  • Duurzame mestverwerking en groengasproductie stimuleren: Monomestvergisting en het toepassen van mineraalconcentraten als kunstmestvervanger moeten juridisch en financieel beter ondersteund worden.
  • Resultaten moeten aantoonbaar zijn: Er moet een goed meetsysteem komen voor doelgerichte emissiereductie met sensortechnologie.
  • Vergunningverlening moet soepeler en sneller: Onafhankelijke beoordelingscommissies moeten transparanter en minder bureaucratisch worden.

Conclusie van het Manifest

Het manifest pleit voor een innovatief stikstofbeleid dat gericht is op emissiereductie en niet op strikte depositieregels. Het stelt voor om veehouders ruimte te geven om emissies terug te dringen via technische innovaties, managementmaatregelen en financiële ondersteuning. De overheid moet zekerheid bieden over afschrijvingstermijnen van investeringen en stimuleren dat bewezen technieken snel in de praktijk toegepast kunnen worden.

Het voorstel vraagt om een paradigmaverschuiving: minder rigide regelgeving en meer vertrouwen in ondernemers. De focus moet liggen op praktische haalbaarheid, economische uitvoerbaarheid en het bieden van juridische zekerheid voor innovatieve maatregelen.

Plaats een reactie