Vijf minuten inbreng bij Provinciale Staten van Limburg (28-2-2025)

Geachte leden van de Provinciale Staten van Limburg,


Voor mij is Limburg een bijzondere provincie, niet alleen professioneel maar ook persoonlijk. Mijn moeder is geboren in Heerlen, eigenlijk in Kerensheide, in een groot katholiek gezin dat altijd betrokken was bij verenigingswerk en sport. Mijn opa werkte bij SBB (stikstofbindingsbedrijf) onderdeel van DSM, de fabriek stond op het huidige Chemelot terrein.


Mijn eigen zakenpartners noemen mij soms gekscherend en grappig bedoeld een ‘halfbloedje’. Van mijn moeder heb ik de passie, de energie en het extraverte karakter geërfd. Van mijn vader, een Leidenaar, kreeg ik de liefde voor wetenschap, intellect rationaliteit mee. Dat heeft mij uiteindelijk gebracht tot een studie aan de Technische Universiteit Delft en mijn huidige werk op het stikstofdossier, waarbij ik mijn kennis van fysische chemie toepas op het stikstof model Aerius.
Het toeval wil dat ik ben geboren in 1973, dit is het jaar waarin de mijnsluitingen plaatsvonden. Van grote welvaart in Heerlen en omgeving naar plotselinge economische malaise. Een verlies van 75.000 banen bracht veel armoede en onzekerheid. Nu, ruim vijftig jaar later, zijn er nog steeds grote economische uitdagingen in deze regio.


Limburg is een diverse provincie. Noord-Limburg maakt deel uit van de Peelregio en kent uitdagingen rondom ammoniakuitstoot. Midden-Limburg met Chemelot ervaart nu de zeer grote gevolgen van stijgende energieprijzen en een vergunningenstelsel dat vastloopt door stikstofregels, ik hou mijn hart vast over de toekomst en hoop niet dat deze bedrijven zullen vertrekken of failliet gaan. Chemelot is een netwerk van wel zestig fabrieken, voorkom een negatief domino effect.


Zuid-Limburg profileert zich steeds meer als toeristische trekpleister. Maar laten we niet vergeten dat de economie van deze provincie niet alleen afhankelijk kan zijn van industrie en toerisme alleen. Boeren zijn hier altijd een essentieel onderdeel van het landschap geweest – niet alleen als producenten van voedsel, maar ook als beheerders van het land. Zij zorgen dag in dag uit voor de Limburgse bodem, in tegenstelling tot de toeristen die slechts een paar weken per jaar aanwezig zijn.


Ook de DAF fabriek is door VDL recent gesloten, je zou zeggen dat in een tijdperk van zulke grote geopolitieke spanningen we dit soort faciliteiten toch wel een bestemming zouden moeten geven. Strategisch denken behoort duidelijk niet tot de kernvaardigheid van het landsbestuur.
Het gemak waarmee sommige politieke partijen al een tijdje pleiten voor een forse reductie van de veestapel is daarom, naar mijn mening, naïef, ondoordacht en zelfs kwalijk. Een samenleving bouw je niet af; je verbetert haar stap voor stap. Dat vraagt om verbindend leiderschap en een gezonde, lange-termijnvisie.


Ik wil u ook wijzen op de valkuil van een te technocratisch beleid. Plannen lijken als snel op een “SimCity”-realiteit waarin modellen zoals AERIUS een veel te grote rol spelen.
Maar beleid moet niet door modellen worden gedicteerd. Ik raad u aan om eens op YouTube te zoeken naar de sketch “The Computer Says No.” Het illustreert treffend hoe simplistisch en zelfs amoreel technocratische oplossingen kunnen zijn.


Daarom is het van belang dat u een gebalanceerd beleid gaat voeren. Limburg kent verschillende landschappen met elk hun eigen uitdagingen. In Zuid-Limburg met zijn vruchtbare lössgronden zijn de uitdagingen anders dan in de uitspoelingsgevoelige zandgronden van Midden- en Noord-Limburg.


Een effectieve stikstof aanpak moet daarom integraal zijn: mestbeleid, waterbeheer en ammoniakreductie moeten in samenhang worden bekeken. Dit betekent maatwerk per gebied, waarbij niet alleen de landbouw wordt betrokken, maar ook industrie en verkeer. Regionaal beleid dus. Limburg is echter ook een gebied dat stikstof ontvangt vanuit België en Duitsland.


Een dergelijke gebiedsgerichte aanpak vereist dat we scherp kijken naar alle bronnen van emissies. In sommige regio’s speelt ammoniak een grotere rol, terwijl elders NOx de belangrijkste factor is. Door dit expliciet te benoemen, kunnen we gerichter aan oplossingen werken en daadwerkelijk effectief beleid voeren. Dit vraagt om slimme combinaties van maatregelen, niet om generieke regels die geen recht doen aan de diversiteit van deze mooie provincie. Een beleid dus waarin we zowel de economie als het landschap in stand houden en versterken. Beleid waarin we boeren, industrie en burgers niet tegen elkaar uitspelen, maar hen gezamenlijk laten bijdragen aan een duurzame toekomst voor Limburg.


Mijn oproep aan u is daarom:

  • Zorg voor een realistisch en werkbaar beleid waarin economische ontwikkeling en milieubescherming hand in hand gaan.
  • Houd rekening met de praktijk: bureaucratische schijnoplossingen brengen de provincie niet verder.
  • Bescherm daarom de menselijke maat in het beleid en erken de rol van de boeren als onmisbare beheerders van het Limburgse landschap.

Er ligt een grote verantwoordelijke taak bij u: Ook Limburg mag niet vastlopen in onrealistische regels. Deze provincie heeft een rijke historie van ondernemerschap en veerkracht. Maar ook van verenigen, collectieven en samenwerkingsverbanden. Het is deze traditie van gemeenschapszin, empathie en verantwoordelijkheid voor elkaar die Limburg sterk heeft gemaakt.

Laten we daarom niet vergeten wat ons altijd heeft geleid: het besef dat samen beter is dan alleen. Dat vooruitgang niet ontstaat door harde juridische rationaliteit, maar door samenwerking, pragmatiek en het besef van wat goed is voor de gemeenschap. Misschien kunnen we van de Delftse ingenieurs en Leidse juristen een beetje leren, maar hun kille redeneringen mogen nooit de Limburgse geest van saamhorigheid en solidariteit verdringen. Bouw daarom voort op uw eigen kracht en tradities, zodat Limburg een provincie blijft waarin ondernemerschap én gemeenschapszin hand in hand gaan.

Dank u wel.

Plaats een reactie