Chris Kalden: Van Wantrouwen naar Vertrouwen; Hoe de Overheid Haar Rol in Natuurbeleid Verloor.

Lees ook “De Staat van de Nederlandse Natuur: Een Andere Kijk op de Stikstofcrisis (Henk Rampen)”

De stikstofcrisis, de juridische impasses en de steeds diepere kloof tussen boeren, natuurorganisaties en de overheid: allemaal symptomen van een fundamenteler probleem. Wat ooit een coherent natuurbeleid was, is verworden tot een juridisch afrekensysteem dat losstaat van de realiteit. Een gesprek met Chris Kalden, voormalig topambtenaar en directeur van Staatsbosbeheer, biedt een diepgaande reflectie op hoe het Nederlandse natuurbeleid in de afgelopen decennia is ontspoord.

Van Reflectie naar Bureaucratie : de oorsprong van natuurbeleid binnen LNV

Kalden herinnert zich hoe natuur en landbouw ooit samenkwamen binnen het ministerie van LNV, en hoe in de late jaren ‘80 en vroege jaren ‘90 serieuze strategische reflectie plaatsvond. Hieruit ontstonden beleidsplannen zoals de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), bedoeld om natuur en landbouw in balans te brengen. Maar na deze periode van visieontwikkeling sloeg het beleid een andere richting in: “Het voeren van inhoudelijke discussies over natuurwaarden werd ingeruild voor een juridische afrekencultuur,” stelt Kalden.

Waar vroeger ruimte was voor reflectie, domineren nu lijstjes, regels en verplichtingen. De ambitie om de juiste ecologische condities te creëren voor natuurontwikkeling is vervangen door een rigide systeem waarin natuur moet voldoen aan statische kaders – alsof het een foto is die keer op keer gereproduceerd moet worden. “Maar natuur is geen foto,” waarschuwt Kalden. “Natuur is een film, een dynamisch proces dat zich voortdurend ontwikkelt.”

De Verschuiving naar Wantrouwen, naar regelmakers en controleurs.

In de jaren ’80 werd de verantwoordelijkheid voor natuurbeheer overgeheveld van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) naar Landbouw en Visserij, dat vervolgens werd omgedoopt tot Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Dit betekende een fundamentele heroriëntatie op natuurbeheer. Waar CRM een bredere culturele en maatschappelijke benadering hanteerde, werd natuur nu geplaatst binnen het landbouwbeleid.

Volgens Kalden begon in de jaren ‘90 en 2000 een sluipend proces waarbij het vertrouwen in burgers, boeren en natuurbeheerders langzaam afbrokkelde. Dit wantrouwen leidde tot steeds meer regels, bureaucratische procedures en juridificering van het beleid.

“Als je niet vertrouwt dat de ander zijn werk goed doet, dan ga je regeltjes maken om alles te controleren,” legt Kalden uit. “En als fouten direct worden afgestraft – zoals we in de politiek steeds vaker zien – dan probeert men vooral te voorkomen dat er iets misgaat, in plaats van constructief te werken aan oplossingen.”

Een voorbeeld hiervan is de stikstofcrisis. In plaats van na te denken over de fundamentele vraag hoe wij als samenleving met natuur en landbouw willen omgaan, is de discussie gereduceerd tot een wiskundig vraagstuk over micro-molletjes stikstofdepositie. De natuur- en milieuwetgeving is in de loop der tijd zo gedetailleerd geworden dat rechters nu de uiteindelijke beslissingen nemen – een ontwikkeling die Kalden zorgwekkend vindt. “Dat een rechter moet bepalen hoe wij met onze natuur omgaan, is een teken van falend bestuur,” stelt hij.

De stikstofcrisis als symptoom van een falend systeem

Een van de meest schrijnende voorbeelden van de doorgeschoten bureaucratisering is volgens Kalden de stikstofdiscussie. De discussie over stikstof illustreert volgens Kalden perfect hoe het natuurbeleid van koers is geraakt. De focus op rekenmodellen zoals Aerius en de extreem gedetailleerde normen leidt het debat weg van de werkelijke kernvraag: hoe verhouden wij ons als samenleving tot onze natuur en welke landbouwkundige en industriële ontwikkelingen passen daarbij?

“De stikstofdiscussie is een uitwas van de bureaucratisering en juridificering,” stelt hij. “We discussiëren over modelwaarden en drempelwaarden alsof dat de kern van het probleem is. Maar als we echt willen dat natuur een plek heeft in Nederland, moeten we nadenken over de condities: de juiste waterhuishouding, voldoende ruimte, een gezonde bodem. Daar moeten we de discussie over voeren, niet over een getalletje achter de komma.”

De weg naar herstel: vertrouwen en integrale visie

Wat moet er dan gebeuren? Kalden pleit voor een fundamentele herziening van de manier waarop we natuurbeleid benaderen. Er moeten twee bouwstenen centraal komen te staan:

  1. Herijking van natuurbeleid op basis van condities, niet van starre doelen. Dit betekent een focus op het creëren van de juiste ecologische omstandigheden in plaats van te proberen een vastgelegd ideaalbeeld van natuur af te dwingen.
  2. Herstel van het maatschappelijke debat over de waarde van natuur. Dit gaat niet alleen over ecologie, maar ook over de rol die natuur speelt in ons dagelijks leven. Hoe willen we dat natuur zich ontwikkelt? Wat betekent natuur voor ons als samenleving? Dit debat moet niet overgelaten worden aan technocraten en juristen, maar breed gevoerd worden met alle betrokken partijen.

Kalden is ervan overtuigd dat dit alleen kan als we het wantrouwen in de samenleving verminderen en terugkeren naar een model waarin verantwoordelijkheid en vertrouwen de basis vormen. “Een verantwoord mens is zijn vrijheid waard,” citeert hij Cees Veerman. “Dat geldt ook voor natuurbeheer. Geef professionals de ruimte, laat hen werken op basis van vertrouwen en beoordeel hen achteraf op hun resultaten, in plaats van hen vooraf vast te ketenen in regelgeving.”

Tot Slot : een nieuw fundament voor natuurbeleid is nodig.

De kern van Kaldens betoog is dat natuur zich niet laat dwingen in bureaucratische schema’s. De fixatie op juridische normen, verantwoording en lijstjes leidt tot een verlies van flexibiliteit en innovatie in natuurbeheer. Door natuur te zien als een dynamisch en zelfregulerend systeem, en door weer een echt maatschappelijk debat te voeren over de waarde van natuur, kunnen we een fundament leggen voor een toekomstbestendig beleid.

Wat nu nodig is, is niet nóg meer regels en nóg fijnmazigere modellen, maar een open en eerlijke discussie over wat natuur voor ons betekent. “Als we doorgaan op de huidige weg, loopt het systeem vast in zijn eigen regels,” waarschuwt Kalden. “Het is tijd om het debat te heropenen en ons opnieuw af te vragen: wat voor natuur willen we eigenlijk?”

Met dat pleidooi laat Kalden een duidelijke boodschap achter: zonder een herijking van ons denken over natuur en natuurbeleid, blijven we vastzitten in een juridisch moeras. De vraag is: durft de politiek de verantwoordelijkheid terug te nemen en het gesprek opnieuw te starten?

Als we deze koers niet wijzigen, blijven we steken in eindeloze juridische strijd, bureaucratische controlemechanismen en een natuurbeleid dat steeds verder afdrijft van zijn oorspronkelijke idealen. Het is tijd om opnieuw na te denken over wat natuur voor ons betekent en hoe we die relatie vorm willen geven – niet in juridische documenten, maar in de praktijk van het dagelijks leven en in de keuzes die we als samenleving maken.

Plaats een reactie

Eén reactie

  1. Philip Claringbpuld Avatar
    Philip Claringbpuld

    NATUUR EERST !

    Like