Commissaris Christophe Hansen in Den Haag: Tijd voor een Realistische Voedselvisie

Op uitnodiging van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur bracht de nieuwe EU-landbouwcommissaris Christophe Hansen (Luxemburg) recent een bezoek aan de Tweede Kamer. Dat was bijzonder: het was voor het eerst in zeven jaar dat een eurocommissaris voor landbouw Nederland officieel aandeed. Hansen sprak met Kamerleden over de toekomst van het Europese landbouwbeleid, de positie van Nederlandse boeren en de urgentie van voedselzekerheid in een instabiele wereld. Zijn boodschap was verfrissend realistisch en verdient serieuze aandacht.

Drie pijlers van duurzaamheid

Wat meteen opviel: Hansen hanteert een brede definitie van duurzaamheid. Niet alleen milieu telt, maar ook economische en sociale houdbaarheid. “We hebben een systeem gebouwd dat te vaak drukt op de schouders van boeren, zonder hun toekomstzekerheid mee te nemen,” zei hij. Dat moet anders. Boeren hebben recht op een eerlijke prijs, duidelijke regelgeving en toekomstperspectief. Dat perspectief moet aantrekkelijk genoeg zijn om jonge mensen weer naar de sector te trekken.

De cijfers zijn immers zorgwekkend. Slechts 12% van de Europese boeren is jonger dan 40 jaar. De gemiddelde leeftijd is 57 jaar. Als er geen verjonging komt, staat onze voedselsoevereiniteit onder druk. Hansen waarschuwde: “We nemen voedselzekerheid te vaak voor lief, terwijl voedsel steeds vaker een geopolitiek wapen wordt.”

Mest: van probleem naar grondstof?

Het gesprek kwam al snel op de Nederlandse mestproblematiek. Kamerleden vroegen Hansen om hulp bij het mestoverschot, dat dreigt te ontsporen na het vervallen van de derogatie. Hansen wees op het belang van innovatie: mest moet worden gezien als waardevolle meststof, zeker nu kunstmestprijzen stijgen en import uit Rusland en Belarus risicovoller wordt.

Hij benadrukte het belang van initiatieven zoals mestverwerking en hernieuwbare bemesting (zoals het RENURE-project). Maar hij gaf ook aan dat er een investeringsgat is van 62 miljard euro in de Europese landbouw. “Zonder toegang tot financiering kunnen boeren niet investeren in innovatie en nieuwe technologie. En zonder technologische vooruitgang blijven emissies hoog en perspectief laag,” aldus Hansen.

Europese voedselzekerheid als strategisch belang

Een belangrijk deel van zijn betoog draaide om strategische autonomie. Hansen: “We hebben te lang gedacht dat we ons voedsel kunnen importeren. Maar dat maakt ons afhankelijk van instabiele regio’s.” De EU moet niet alleen onafhankelijk worden op energiegebied, maar ook op het vlak van voedsel en landbouwgrondstoffen, zoals eiwitgewassen en kunstmest.

Hansen gaf het Nederlandse voorbeeld van efficiënte glastuinbouw: “Voor één kilo tomaten slechts vier liter water. In sommige regio’s is dat zestig liter. Hier kan de rest van Europa van leren.”

Minder regels, meer vertrouwen

Boeren gaven tijdens de gesprekken aan dat de bureaucratie hen verstikt. Hansen erkent dat. Hij beloofde een versimpelingspakket voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), al in april. Een tweede pakket volgt eind dit jaar, samen met collega’s op milieu en gezondheid. Hansen ziet ‘one size fits all’-beleid niet langer als houdbaar. Wat werkt in Portugal, werkt niet per se in Friesland.

Hij pleitte voor een ‘territoriale benadering’ waarin per regio wordt gekeken welke aanpak het beste past. Daarbij moet volgens hem meer gebruik worden gemaakt van prikkels en positieve stimulansen, in plaats van eenzijdige druk of verboden.

Eerlijke prijzen en marktbescherming

Een ander belangrijk thema was de prijs die boeren krijgen voor hun producten. Hansen wil dit verbeteren met verplichte schriftelijke contracten tussen boeren en afnemers, en meer samenwerking via producentenorganisaties. Hij gaf ook aan dat hij Europese boeren beter wil beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit derde landen.

Zijn punt was helder: “Als een gewasbeschermingsmiddel verboden is in de EU omwille van volksgezondheid of milieu, dan mogen we geen producten importeren die wél met dat middel zijn geteeld.” Hij gaf het voorbeeld van neonicotinoïden: “Daar zetten we al stappen in. Maar het moet breder.”

Snellere toelating van innovaties

Op meerdere momenten in de bijeenkomst kwam het probleem van trage toelating van biopesticiden en precisietechnologie aan bod. Hansen erkende dat Europa op dit vlak achterloopt op bijvoorbeeld de Verenigde Staten, waar een toelating gemiddeld minder dan een jaar duurt. In de EU kan dat acht tot tien jaar zijn. “Dat is niet houdbaar. Innovaties sterven in de kiem. Start-ups gaan failliet voordat hun product überhaupt op de markt is.”

Hij pleitte voor versnelde toelatingsprocedures, met name voor laag-risico gewasbescherming en precisietoepassingen zoals drones.

Technologie, circulaire landbouw en nieuwe verdienmodellen

Hansen gaf ook een inkijk in zijn visie op de toekomst van de landbouw. Technologie en circulariteit spelen daarin een sleutelrol. Hij noemde een voorbeeld van een melkveehouderij in Vlaanderen waar alles draait op eigen biogas en zonnepanelen, met reststromen volledig hergebruikt. “Zo maak je boerenwerk weer aantrekkelijk. De kwaliteit van leven op dat bedrijf was veel beter dan vroeger. Daar moeten we heen.”

Ook wees hij op het belang van publieke inkoop en regionale markten voor duurzame producten. Lokale overheden kunnen hierin volgens Hansen een leidende rol spelen. “Als schoolkantines regionale en biologische producten inkopen, versterkt dat de hele keten – van boer tot bord.”

Nederland als voorbeeld én testgebied

Hansen was expliciet positief over de innovatieve kracht van Nederland. Wageningen University noemde hij “de beroemdste landbouwuniversiteit ter wereld”. Toch erkende hij dat de hoge intensiteit en de stikstofproblematiek hier ook vragen om maatwerk. De Nederlandse landbouw is niet representatief voor de hele EU, maar mag wel leidend zijn in innovatie en verduurzaming.

Slotwoord: minder emotie, meer realisme

Wat opviel in Hansens bijdrage was de toon: kalm, realistisch, toekomstgericht. Niet ideologisch, maar pragmatisch. Hij liet zien dat voedselzekerheid en duurzaamheid geen tegengestelden hoeven te zijn, mits de randvoorwaarden goed zijn. Die randvoorwaarden zijn: technologie, jonge boeren, financiering, marktordening, en een eerlijke plek op de wereldmarkt.

Zijn slotboodschap was duidelijk: “We hebben alle vormen van landbouw nodig – van kleinschalig tot hoogproductief – zolang ze bijdragen aan een duurzame, sociale en economische toekomst. Niet top-down, maar vanuit vertrouwen, innovatie en samenwerking.”

Plaats een reactie