Een opinie op basis van de inspraak van John Spithoven bij de provincie Zuid-Holland
De provincie Zuid-Holland wil met haar Samenhangende Aanpak Natuurherstel en Economie (SANE) een flinke stap zetten: het stikstofslot van de provincie halen. Een ambitieus en positief streven — maar dan wel graag op een manier die juridisch houdbaar en wetenschappelijk verantwoord is. John Spithoven gaf hierover recent zijn visie in een inspraakreactie. En wat hij daarin naar voren brengt, verdient serieuze overweging.
Zijn kernpunt is helder: het blind reduceren van stikstofemissies — met name ammoniak — werkt niet als oplossing voor de vergunningencrisis, zolang we geen onderscheid maken tussen wetenschappelijk onderbouwde causaliteit en modelmatige fictie. Oftewel: als je geen causaal verband kunt aantonen tussen een bron en een gemeten concentratie, kun je er ook geen juridische vergunning op baseren.
Het additionaliteitsvereiste: een logische blokkade
Spithoven verwijst naar de uitspraak van de Raad van State van 18 december 2024, waarin het additionaliteitsvereistewerd aangescherpt. Deze juridische term betekent dat alleen maatregelen die bijkomend en aantoonbaar bijdragen aan het behalen van natuurdoelen mogen meetellen bij vergunningverlening. Simpel gezegd: als een maatregel geen meetbaar extra effect heeft op de instandhoudingsdoelen, mag je hem niet gebruiken om een project toe te staan.
Maar — en hier wringt het — het Aerius-model dat het Rijk gebruikt, kent stikstofreductie toe aan specifieke bronnen over een rekenafstand tot wel 25 kilometer, zonder dat daar een bewezen fysisch of chemisch verband achter zit. Spithoven stelt terecht: dat is wetenschappelijk niet houdbaar.
Wetenschappelijke basis: het bereik van ammoniak
Het verspreidingsmodel OPS (onderdeel van Aerius) is deels gevalideerd met experimenten waarin zwaveldioxide (SO₂) werd gebruikt — een stof met een molmassa van 64 g/mol, vier keer zwaarder dan ammoniak (17 g/mol). Spithoven haalt hier bijvoorbeeld de Kincaid-proef aan, waar zwaveldioxide werd gemodelleerd tot 20 kilometer afstand, maar dat zegt niets over de gedrag van ammoniak onder Nederlandse omstandigheden.
Voor ammoniak geldt dat directe causale verbanden tussen emissiebron en gemeten concentratie vrijwel nooit verder reiken dan 300 meter. Dit is ook de uitkomst van veldproeven zoals het Deense Falster-experiment en een grote Amerikaanse studie in North Carolina. Alles wat verder is dan die afstand, zegt Spithoven, kan wel gemeten worden — maar je kunt het niet meer toewijzen aan een specifieke boer of schoorsteen. En dat betekent dus: je kunt er ook geen juridische uitspraak over doen.
Wat betekent dit voor Zuid-Holland?
De provincie Zuid-Holland zit met een probleem dat eigenlijk onoplosbaar wordt als ze op deze voet doorgaat. In het voorbeeld van de Nieuwkoopse Plassen noemt Spithoven dat 30% van de stikstofdepositie uit het buitenland komt. Zelfs als heel Zuid-Holland leeg is, zal de kritische depositiewaarde voor kwetsbare habitats zoals veenmosrietlanden niet worden gehaald.
Kortom: reductiebeleid zonder oorzakelijk verband werkt juridisch niet én biedt ecologisch geen garanties.
De alternatieve route: meten, weten, handelen
Spithoven pleit voor een aanpak die wetenschap, recht en gezond verstand combineert:
- Beperk het additionaliteitsvereiste tot situaties waarin een causaal verband bestaat. Dat kan bijvoorbeeld via een afstandscriterium van 300 tot 700 meter, zoals onderbouwd door diverse studies.
- Focus op instandhoudingsmaatregelen die direct bijdragen aan de natuurdoelen — dus in het natuurgebied zelf. Denk aan herstel van waterhuishouding, bodemkwaliteit, of soortenbeheer.
- Laat Aerius los als juridisch sluitende rekentool voor individuele vergunningen. Gebruik het hooguit als indicatief instrument op regionaal niveau, niet op perceelsniveau.
Klopt Spithovens analyse?
Ja, grotendeels. Zijn kritiek op het overschatte bereik van ammoniak in de atmosferische modellen is terecht. Ook het idee dat stikstofreductie zonder causaliteit geen basis is voor juridische toetsing, sluit aan bij wetenschappelijke inzichten van onder andere Arthur Petersen en recente parlementaire moties (zoals de motie Holman over een detectiegrens van 1 mol/ha/jaar).
Zijn betoog dat natuurbeleid en vergunningverlening losgekoppeld moeten worden is rationeel én consistent met het advies van meerdere juridische en wetenschappelijke instellingen.
Tot slot: een oproep tot bestuurlijke moed
John Spithoven roept in zijn inspraakreactie niet op tot stilstand, maar juist tot doordacht vooruitgang. Zuid-Holland kánuit het stikstofslot komen — maar dan niet met willekeurige volumemaatregelen of ondoordachte uitkoopregelingen. Het vergt een heldere visie op causaliteit, een onderscheid tussen model en werkelijkheid, en politieke durf om het beleid aan te passen aan de feiten.
De toekomst vraagt niet om meer maatregelen. Ze vraagt om betere maatregelen.
Wil je meer weten over de wetenschappelijke basis van ammoniakverspreiding, het additionaliteitsvereiste en de zinvolle alternatieven? Bezoek www.stikstofinfo.net.

Plaats een reactie