Q&A: Kritische reflecties op het stikstofadvies van de Raad van State (RvS, 22 mei 2025)

Zie ook de eerste opinie van Wouter de Heij eerder geschreven vandaag op dit blog: “Opinie: De Raad van State begrijpt het stikstofmodel niet (goed genoeg) – Rommeligheid en rekenkundige onzuiverheid dus.”, en De Rekenkundige Ondergrens bij Stikstofdepositie: Wetenschap, Jurisprudentie en Beleidsdilemma’s,

Overige stukken: De rekenkundige ondergrens aldus TNO: onvolledige wetenschap, en de politieke framing door het NRC. Ook op Foodlog heeft Wouter de Heij in januari 2024 een artikel geschreven: “Stikstof wordt gemeten met een heel gebrekkige thermometer”(samenvatting: De stikstofcrisis: meten met een onnauwkeurige thermometer (een jaar na het artikel op Foodlog)).

Q1. Wat is het fundamentele probleem in deze discussie over drempelwaarden?

RvS: Er moet voor ieder project individueel worden aangetoond dat geen significante gevolgen voor Natura 2000 optreden. Een generieke ondergrens is juridisch riskant.

Antwoord: Het probleem is hier in wezen statistisch-methodologisch. Europese regelgeving spreekt over “significante gevolgen”, maar de Raad vergeet dat ‘significant’ een statistische term is. Onder een bepaalde modelonzekerheid (zoals bij AERIUS) kan men niet met voldoende zekerheid vaststellen dat een activiteit een betekenisvolle bijdrage levert. Het weigeren van een vergunning op basis van ruis is methodologisch onhoudbaar.

Q2. Kan een drempelwaarde alleen worden ingevoerd ná realisatie van natuurherstelmaatregelen?

RvS: “Een ondergrens is alleen verdedigbaar als eerst een robuust en effectief pakket van natuurherstelmaatregelen is gerealiseerd.”

Reactie: Dat is een beleidsopvatting, geen wetenschappelijke. Een ondergrens zou moeten voortkomen uit de vaststelling dat het model onder een bepaald niveau geen betrouwbare uitspraken meer kan doen. Onafhankelijk van natuurherstel is het principieel onverantwoord om juridisch te sturen op getallen die binnen de modelruis vallen.

Q3. Geeft een passende beoordeling voldoende ruimte om te toetsen?

RvS: Er mag toestemming worden verleend als er wetenschappelijk gezien “redelijkerwijs geen twijfel” bestaat over afwezigheid van schade.

Reactie: Maar wat verstaat de Afdeling onder “wetenschappelijk redelijk”? De wetenschap (TNO, Hordijk, UvA, Petersen) stelt juist dat onder de 1(0) mol/ha/jaar geen causaal verband aantoonbaar is. Bovendien: ook het weigeren van een vergunning moet redelijkheid en navolgbaarheid bezitten. Je kunt burgers niet op basis van niet-significante modelwaarden rechten ontzeggen.

Q4. Wat zegt de Commissie Hordijk nu eigenlijk over AERIUS?

RvS: De Commissie Hordijk stelt dat het voorzorgsprincipe een strikte grens vereist, ook al is de modelonzekerheid groter dan 0,005 mol/ha/jaar.

Reactie: De RvS citeert selectief. Hordijk benadrukt juist dat deze lage beoordelingsdrempel leidt tot schijnzekerheid. AERIUS rekent op hectare-niveau met onzekerheden die veel groter zijn dan de drempel. In wetenschappelijke termen is dit volstrekt onacceptabel. Hordijk stelt dat “de wetenschap niet kan bieden wat het beleid vraagt”.

Q5. Is de maximale rekenafstand (25 km) het enige modelmatige kader dat we kennen?

RvS: TNO heeft bepaald dat AERIUS maximaal 25 km ver kan rekenen, maar een ondergrens is daar niet uit voortgekomen.

Reactie: De RvS negeert hier het vervolgonderzoek van TNO fase 2 (2022). Uit dat onderzoek blijkt dat de ruis in de modeluitkomst – onder andere door onzekerheid in emissie, achtergronddepositie, en meteorologie – tussen de 6 en 12 mol/ha/jaar ligt. Een ondergrens tussen 1 en 10 mol is daarom verdedigbaar op puur wetenschappelijke gronden. Niet erkennen dat dit onderzoek bestaat, is een ernstige omissie.

Q6. Kun je modelmatig geen inschatting maken als metingen niet mogelijk zijn?

RvS: Ook al kun je de stikstofdepositie niet waarnemen, je kunt die wel modelleren op basis van kennis over verspreiding.

Reactie: Dit mist het punt. De vraag is niet óf je een inschatting kunt maken, maar met welke mate van zekerheid. De expertcommissie onder leiding van prof. Arthur Petersen is hier helder over:

“Onder 1 mol/ha/jaar is een berekende bijdrage niet voldoende zeker van nul te onderscheiden. Er kan geen causaal verband worden vastgesteld met een individuele bron.”

Dat maakt het juridisch onhoudbaar om een vergunning te weigeren bij modeluitkomsten onder deze grens.

Samenvattende conclusie

De Raad van State redeneert juridisch, maar negeert fundamentele statistische en wetenschappelijke uitgangspunten. Modellen als AERIUS zijn niet ontworpen om betrouwbare uitspraken te doen bij verwaarloosbare deposities. Wetenschappelijk gezien is het daarom verdedigbaar – en zelfs noodzakelijk – om een (rekenkundig) ondergrens te hanteren. Duitsland (21 mol) en Denemarken (35 mol) doen dat al. Het Nederlandse juridische systeem blijft daarentegen vasthouden aan schijnzekerheid.

Wouter de Heij pleit voor een herijking van de juridische omgang met modelresultaten: niet elk getal is een feit. En niet elk modelresultaat is betekenisvol. Zolang de overheid en de rechter dit niet erkennen, blijft het stikstofbeleid doorslaan in technocratische starheid, ten koste van boeren, bouwers én geloofwaardige rechtsstatelijkheid.

Plaats een reactie