Zie ook deze twee verslagen uitgeschreven in boerenbusiness en vee-en-gewas.
Wouter de Heij betoogt dat een toekomstgerichte veehouderij in staat is om de stikstofopgave tot 2035 te realiseren — zonder krimp van de veestapel. Maar dan moet het beleid veranderen: weg van modellen, terug naar metingen en realisme.
Tijdens een bijeenkomst van Stichting Stikstofclaim (SSC) in Apeldoorn presenteerde emissiedeskundige en voedingstechnoloog Wouter de Heij een helder verhaal: de Nederlandse veehouderij kan de stikstofemissies voldoende reduceren, zónder gedwongen krimp van het aantal dieren. Mits men gebruikmaakt van bestaande technische innovaties en beschikbare emissiereducerende maatregelen. De totale investering wordt geschat op circa €8 miljard tot 2035 – fors, maar veel lager dan de maatschappelijke kosten van opkoopregelingen en gebiedssluitingen.
De landbouw kán het – maar krijgt de ruimte niet
De Heij wees erop dat de innovatieve kracht van de agrarische sector onderschat wordt. Initiatieven als het Kopros-systeem, Farmin of aanzuren tonen aan dat werkzame technieken bestaan, maar door trage en dure certificering of bureaucratische blokkades geen kans krijgen. “In Zwitserland zijn deze systemen al geaccepteerd,” aldus De Heij, “maar in Nederland lopen we vast op ambtelijke inertie.”
De ‘sandbox’-ruimte die de Europese Commissie biedt voor experimentele trajecten kan hier verandering in brengen. Nederland zou deze regeling actief moeten benutten. Maar dat vraagt om een fundamenteel andere houding van de overheid: minder wantrouwen en meer vertrouwen in sectorinitiatieven.
Aerius belemmert vooruitgang
De kritiek van De Heij op het huidige rekenmodel Aerius was vlijmscherp: “Het systeem geeft op lokaal en regionaal niveau een volledig vertekend beeld van de werkelijkheid.” Volgens De Heij wordt de opname van stikstof (door bodem en vegetatie) op grasland structureel onderschat — met een factor twee of meer. En dat leidt tot een juridisch en beleidsmatig moeras, waarin boeren geen vergunning krijgen, ondanks geringe of afwezige feitelijke depositie.
Hij stelt daarom voor om Aerius los te laten en de omslag te maken van depositie- naar emissiebeleid. Maar dan wel zonder nieuwe centrale bureaucratie. “Zodra je centrale monitoring en doelsturing combineert,” waarschuwt De Heij, “krijg je een systeem waarin boeren voortdurend moeten bewijzen dat ze níet de fout in gaan – een soort ‘Stasi-aanpak’.”
Zelf meten is het devies
In plaats van te vertrouwen op landelijke modellen pleit De Heij voor regionale meetnetwerken, opgezet door de sector zelf. Niet in de stal, maar daarbuiten: “Meet de natte depositie op eigen percelen.” Zulke waarnemingen geven een realistischer beeld van de lokale situatie dan de zeldzame metingen van bijvoorbeeld het RIVM, dat volgens De Heij vooral modelleert en nauwelijks controleert. De suggestie: stel de waarneming weer centraal.
Hiermee sluit hij aan bij eerdere uitspraken van professor Arthur Petersen (ex-RIVM), die ook waarschuwde voor de dominantie van modellen boven feiten. “Het lijkt alsof waarnemingen niet meer tellen.”
Landbouw heeft wél een opgave – maar een uitvoerbare
De Heij pleit nadrukkelijk niet voor een vrijbrief. “De landbouw heeft wél een stikstofprobleem,” stelt hij, “maar het is oplosbaar.” Volgens zijn berekeningen heeft de melkveehouderij sinds 2019 al 13% ammoniak gereduceerd, zonder overheidsdwang. Daarmee toont de sector aan dat de omslag naar duurzamer boeren mogelijk is, mits de juiste middelen en beleidsruimte beschikbaar zijn.
Wat De Heij wél afwijst is het idee dat de landbouw haar rechten of vergunningen moet inleveren voordat er helderheid is. “Zorg eerst dat vergunningverlening weer op gang komt,” zegt hij. “De overheid moet haar beloften nakomen.”
Slotboodschap: één front en heldere keuzes
Tot slot roept De Heij de sector op om één front te vormen richting de overheid. Geen versnipperde belangenbehartiging meer, maar samen optrekken op basis van technische haalbaarheid, redelijkheid en een rechtvaardige verdeling van kosten. “Verduurzaming leidt altijd tot kostprijsverhoging,” aldus De Heij, “en dat is een maatschappelijke verantwoordelijkheid.”
Zijn boodschap is hoopvol én nuchter: de stikstofopgave is uitvoerbaar zonder destructieve krimp, mits we teruggaan naar een beleid dat zich baseert op metingen, technologie en vertrouwen – en niet op juridisch doorgeschoten modellen.

Plaats een reactie