Melkureum, weidegang en ammoniak: Boerenverstand versus CDM

Hoe www.stikstofinfo.net tegen deze materie aankijkt staat hier

In mei 2025 publiceerde adviesbureau Boerenverstand een rapport waarin het stelt dat melkveehouders met relatief eenvoudige managementmaatregelen — minder ruw eiwit in het rantsoen en meer weidegang — hun ammoniakemissies structureel kunnen verlagen. Boerenverstand ontwikkelde op basis van literatuur een praktische tabel waarin ammoniakemissie per dier wordt gekoppeld aan melkureumgehalte en uren weidegang. Deze zogeheten EAB-tabel (Emissiearme Bedrijfsvoering) moet melkveehouders in staat stellen om hun emissie te sturen én te borgen op basis van routinematige data.

Het ministerie van LNV vroeg de CDM om deze aanpak te beoordelen. In de review, die in februari 2025 werd gepubliceerd, zetten twee WUR-wetenschappers — dr. Jan Dijkstra en prof. dr. ir. Gerard Velthof — daar de nodige kanttekeningen bij. Hun voornaamste conclusie: de tabel van Boerenverstand is niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd om als beleidsinstrument te dienen.

Managementmaatregelen als alternatief

De kern van het betoog van Boerenverstand is sympathiek en actueel: kunnen melkveehouders via hun management ammoniakemissie terugdringen zónder dure technische ingrepen in de stal? Het antwoord is volgens hen ‘ja’, mits twee voorwaarden worden vervuld: het ruw eiwitgehalte in het rantsoen moet omlaag, en koeien moeten vaker de wei in. Deze maatregelen zijn goedkoop, diergericht en sluiten goed aan bij het concept van kringlooplandbouw.

Volgens Boerenverstand is melkureum (MUN) — een routinematig gemeten parameter in de melk — een bruikbare indicator voor de hoeveelheid stikstof die via de urine wordt uitgescheiden, en dus voor de potentie tot ammoniakvorming. Door deze parameter te combineren met het aantal uren weidegang, ontstaat een tweedimensionaal systeem waarmee een bedrijf zijn ammoniakemissie kan schatten én sturen.

Wetenschappelijke kritiek op de tabel

De CDM erkent het belang van managementmaatregelen en waardeert het initiatief om tot borgbare indicatoren te komen. Tegelijkertijd zijn er forse inhoudelijke bezwaren. Allereerst is melkureum volgens hen een zwakke voorspeller van stikstofexcretie via urine. Alleen wanneer ook melkproductie en drogestofopname worden meegenomen, wordt de voorspellende kracht acceptabel. Deze bevinding is breed gedragen in de literatuur — denk aan studies van Spek, Bougouin en anderen — maar wordt volgens de CDM te weinig serieus genomen door Boerenverstand.

Ook is het onduidelijk hoe de tabellen exact tot stand zijn gekomen. Boerenverstand gebruikte uiteenlopende literatuurbronnen, maar de onderlinge consistentie is niet aangetoond. De KringloopWijzer of het NEMA-model zijn volgens de CDM geschiktere en beter gevalideerde rekeninstrumenten. Bovendien ontbreken valide meetgegevens om de tabellen te toetsen aan de praktijk.

Discussie over bruikbaarheid

De kern van het meningsverschil is niet alleen wetenschappelijk, maar ook praktisch. Boerenverstand stelt dat melkureum en weidegang objectief en frequent worden gemeten en daarmee uitstekend te gebruiken zijn in een systeem van borging. De KringloopWijzer wordt door veel boeren als ‘black box’ ervaren, en biedt vooral achteraf inzicht. De EAB-tabel zou daarentegen real-time sturing mogelijk maken.

De CDM betwijfelt echter of deze benadering leidt tot betrouwbare emissiereductie. Melkureum wordt door tal van factoren beïnvloed, waaronder het natriumgehalte van het voer, het lactatiestadium, en het metabolisme van het dier. Het effect van een verlaging van het ruweiwitgehalte op ammoniakemissie is wél evident, maar melkureum alléén vangt deze dynamiek onvoldoende.

Ook zijn er kritische opmerkingen over de onderbouwing van het aanbevolen eiwitgehalte in het rantsoen (13,5%). De referenties waarop Boerenverstand zich baseert zijn zwak, terwijl robuustere studies aantonen dat zulke lage gehalten kunnen leiden tot lagere melkproductie, zeker in de eerste helft van de lactatie.

Praktijkwaarde en vervolg

Boerenverstand erkent in hun reactie dat de tabellen niet als eindmodel bedoeld zijn, maar als een tussenstap. Validatie met praktijkmetingen is gewenst, maar daarvoor ontbreken vooralsnog voldoende meetreeksen. De auteurs nodigen uit tot nader onderzoek en hopen dat hun model als basis kan dienen voor een nieuw type managementinstrument.

Het CDM stelt daar tegenover dat dit soort modellen alleen beleidswaarde kunnen krijgen als ze voldoende wetenschappelijk zijn gevalideerd. Het risico is anders groot dat beleidsmaatregelen worden gebaseerd op onzekere schattingen, met als gevolg juridische en maatschappelijke frictie.

Slotbeschouwing

Het rapport van Boerenverstand laat zien dat er onder boeren behoefte is aan praktische, navolgbare en kosteneffectieve maatregelen. Het idee om via managementsturing en realtime borging ammoniakemissie te reduceren, verdient zeker verdere verkenning. Maar het gebruik van melkureum als hoeksteen van die borging is wetenschappelijk onvoldoende robuust onderbouwd. De EAB-tabel is daarmee een interessant experiment, maar nog geen instrument dat direct bruikbaar is in beleid of vergunningverlening.

Een mogelijke uitweg ligt in een hybride benadering: benut de praktische inzichten van Boerenverstand, maar koppel die aan validatie via bestaande modellen zoals de KringloopWijzer. Zo kan managementmaatwerk toch leiden tot juridisch en wetenschappelijk houdbare oplossingen.

Plaats een reactie