Review Stikstofinfo.net: CDA over stikstof: richting klopt, maar uitvoering mist nog scherpte.

Het CDA heeft als vanouds de intentie om bruggen te slaan tussen stad en platteland, natuur en landbouw, overheid en ondernemer. In hun verkiezingsprogramma Bouwen op Vertrouwen klinkt dan ook een herkenbare toon: “Nederland moet van het stikstofslot.” Ze erkennen de impasse in vergunningverlening, de problemen met rechtszekerheid voor boeren, én de noodzaak om biodiversiteit te herstellen. De richting is dus goed. Maar de vraag blijft: is het programma ook uitvoerbaar, meetbaar, en juridisch houdbaar? Mijn antwoord: op veel punten is het CDA beter dan VVD of GL/PvdA — maar nog niet goed genoeg.

Van generieke krimp naar technische reductie

Een positief punt in het CDA-programma is de duidelijke voorkeur voor emissiereductie boven generieke krimp. Er wordt gepleit voor mestvergisting, ammoniakstrippers en technologische innovaties, waarbij stikstof wordt omgezet in nuttige producten zoals biogas en ammoniumsulfaat.

“We investeren in projecten van onder andere mestvergisters en strippers die stikstof uit mest halen. Hiermee kunnen veehouders tussen de 50% en 70% stikstofuitstoot reduceren.”

Dit is een verstandige koers. In plaats van de boer als probleem te zien, positioneert CDA hem weer als onderdeel van de oplossing. En terecht. De technieken bestaan, de pilots lopen, en de reductiepotentie is groot — als er tenminste vergunningen en budget beschikbaar zijn.

Van stikstofslot naar bouwvrijstelling?

Het CDA erkent terecht dat stikstofbeleid nu te veel projecten blokkeert die juist een bijdrage leveren aan verduurzaming:

“We passen wetgeving aan zodat energieprojecten die uiteindelijk leiden tot minder stikstofuitstoot niet stil komen te liggen.”

Dit klinkt als een oproep tot het herstellen van de bouwvrijstelling, een maatregel die door de Raad van State werd afgekeurd omdat deze onvoldoende onderbouwd was. Als CDA dit opnieuw wil invoeren, dan is een wetenschappelijke, juridische én politieke heroverweging nodig — inclusief een aangepaste rekenondergrens en drempelwaarde. Die worden nu gelukkig wel genoemd:

“Het geborgde pakket leidt tot het kunnen toepassen van een hogere rekenkundige ondergrens.”

Hiermee lijkt het CDA impliciet te pleiten voor de 1 mol-ondergrens zoals stikstofinfo.net die al sinds begin 2023 voorstelt. Nog beter zou zijn om ook expliciet de Duitse 21 mol-drempelwaarde te benoemen als langetermijndoel, zodat vergunningverlening weer mogelijk wordt zonder juridisch wankele AERIUS-berekeningen op nanoschaal.

Van model naar meting?

Het CDA erkent dat monitoring beter moet. Ze noemen het PBL, satellietdata en nieuwe technieken. Maar hier blijft het programma te vaag.

“Het PBL monitort voortdurend en waar nodig wordt een breder meetplan ontwikkeld.”

De werkelijkheid is: satellieten worden amper ingezet, terwijl bedrijven als Caeli (Amsterdam) hun data gewoon beschikbaar stellen. Nieuwe meettechniek is niet nodig — meer metingen wel. Wat ontbreekt, is een duidelijke toezegging om het bestaande netwerk voor natte depositieconcentratiemeters, en grondmonsters op te schalen. CDA zou hier een stap verder moeten gaan: meetnet uitbreiden, modellen herijken.

Vergunningen vóór reductie

Op één fundamenteel punt maakt het CDA nog steeds een klassieke fout:

“We sturen op stikstofreductie […] zodat er weer vergunningen kunnen worden verleend.”

Dit is exact het omgekeerde van wat nodig is. Zoals beschreven op stikstofinfo.net: vergunningverlening moet vóór emissiereductie kunnen plaatsvinden, of op zijn minst parallel. Anders blijft alles op slot. Dat betekent: eerst een juridische knip aanbrengen (ondergrens + drempelwaarde), dan pas sturen op reductie.

Gelukkig zegt het CDA wel dat PAS-melders en interimmers gelegaliseerd moeten worden, maar de hoe-vraag blijft onbeantwoord. Zolang daar geen concreet plan voor ligt (zoals bijvoorbeeld: legalisatie op basis van metingen, of een collectieve regeling), blijft het een loze belofte.

Salderen? Scheiden!

Een sterk punt van het CDA is dat ze duidelijk pleiten voor een scheiding tussen ammoniak (groene stikstof) en NOx (grijze stikstof):

“Er komt een schot tussen groene stikstof (ammoniak) en grijze stikstof (NOx).”

Dat is essentieel. Veel partijen (waaronder GL/PvdA) willen stikstof “stapelen” in één bank — waarbij ammoniakruimte van boeren wordt opgeslokt door wegenbouwers en defensieprojecten. CDA snapt gelukkig dat dit ecologisch én juridisch onhoudbaar is. In het verlengde hiervan zouden ze ook moeten pleiten voor regionale koepels per stofgroep, met interne saldering maar zonder uitruil tussen NH₃ en NOx.

Emissienormen per bedrijf?

Het CDA overweegt om per bedrijf een emissienorm op te leggen:

“Dit kan door het instellen van een emissienorm per bedrijf. Hiermee belonen we koplopers.”

Op papier klinkt dat eerlijk, maar in praktijk is dit bureaucratisch riskant. Het dreigt te verzanden in een systeem van bedrijfsspecifieke KPI’s die moeilijk te controleren zijn, vooral als er geen transparant massabalanssysteem is. De oplossing is simpeler: koppel totale emissies per bedrijf aan vergunningen, en bied ondernemers maximale ruimte om zelf te bepalen hoe ze aan die norm voldoen. Doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften.

Stikstoffonds: ja, maar hoe?

Het CDA stelt voor om het stikstoffonds opnieuw in te richten om investeringen te versnellen. Op zich terecht. Maar:

“Een fonds zonder plan is waardeloos.”

Inderdaad. Zonder doelmatigheidscriteria (zoals € per kg NH₃ gereduceerd) riskeer je geldverbranding. Daarnaast is er een onnodige bestuurslaag gecreëerd. Waarom geen directe uitgaven via de begroting van LNV of I&W? Een fonds moet een instrument zijn, geen doel op zich.

Vrijwillige opkoop: prima, mits gericht

Tot slot: CDA zegt niet expliciet voor of tegen opkoop te zijn, maar ondersteunt “vrijwillige verplaatsing” en “natuurlijk verloop”. Een verstandige nuance. De opkoop van boeren moet geen politiek doel op zich zijn, maar slechts een instrument in bufferzones van 250–500 meter rond stikstofgevoelige natuur.

Generieke opkoopcampagnes, zoals bepleit door D66 of GL/PvdA, zijn maatschappelijk polariserend en zelden doelmatig. CDA’s voorzichtige lijn verdient hier steun, mits ze dit duidelijker expliciteren.

Eindbalans: CDA’s programma in zes punten

Wat goed is:

  • ✔️ Scheiding ammoniak en NOx;
  • ✔️ Innovatie als basis voor reductie (mestvergisting, stripping);
  • ✔️ Ruimte voor jonge boeren via gerichte steun;
  • ✔️ Duidelijke erkenning van juridische knelpunten;
  • ✔️ Positieve toon richting ondernemerschap;
  • ✔️ Gebruik van natuurdoelanalyses en verbreding drukfactoren.

Wat mist of verbeterd moet worden:

  • ❌ Vergunningen blijven gekoppeld aan voorafgaande reductie (fout);
  • ❌ Emissienormen per bedrijf zijn risicovol in handhaafbaarheid;
  • ❌ Monitoring blijft te vaag en mist meetnetuitbreiding;
  • ❌ Geen helder plan voor legalisatie PAS-melders;
  • ❌ Geen expliciete ondergrens (1 mol) en drempelwaarde (21 mol);
  • ❌ Teveel vertrouwen in centrale fondsen zonder uitvoeringsvisie.

Conclusie: veelbelovend, mits CDA durft door te pakken

Het CDA biedt van de grote partijen misschien wel het meest realistische en gebalanceerde stikstofbeleid tot nu toe. Ze durven de knelpunten te benoemen, erkennen de rol van technologie en boeren, en wijzen terecht op de noodzaak van juridisch houdbare vergunningverlening.

Toch is het programma nog niet af. Het CDA zou explicieter moeten kiezen voor een juridische hervorming van het huidige stikstofsysteem, met duidelijke drempelwaarden, snellere legalisatie, en slimme, regionaal gescheiden emissieplafonds. Alleen dan komt het stikstofslot écht van de deur.

Plaats een reactie