Opinie door Wouter de Heij – Stikstofinfo.net, oktober 2025
Er zijn technische briefings waar je eenvoudig een samenvatting van kunt maken. En er zijn briefings zoals die van 24 september 2025, over het pakket ‘Nederland van het slot’ (zie debatdirect.tweedekamer.nl of de opname op YouTube).
Na twee uur kijken bleef vooral één indruk hangen: alle betrokkenen vinden het onderwerp te ingewikkeld en verschuilen zich achter jargon, modellen en proceswoorden. Veel zinnen, weinig scherpte.
1. Doelsturing: een stelselwisseling met grote risico’s
Het modewoord van dit moment is doelsturing. Het klinkt modern, bestuurlijk verantwoord, bijna elegant. Maar achter die belofte schuilt een stelselwisseling met forse risico’s.
We lijken te vergeten dat Nederland decennialang redelijk goed functioneerde met middelsturing — duidelijke regels, vaste normen, controleerbare handelingen. Nu moeten we opeens sturen op doelen (bijvoorbeeld “verminder emissies met X% in 2030”) zonder dat er een robuust meet- en verificatiesysteem is.
Mijn voorspelling: in 2030 kijken we terug en vragen we ons af hoe dit ooit heeft kunnen gebeuren.
Mijn voorstel – een polderoplossing – zou zijn: laat boeren kiezen. Wie met middelsturing wil werken, moet dat kunnen blijven doen. Wie experimenteert met doelsturing, prima — maar dan vrijwillig.
De kern is immers niet of er KPI’s op papier staan, maar of elke ondernemer zijn emissie naar lucht, water en bodem kent en deelt met het bevoegd gezag. Dat is meetbaar, controleerbaar en eerlijk.
2. Emissiereductie: zonder vergunningen, budget en organisatie geen uitvoering
Iedereen lijkt het erover eens dat regionale emissiereductie nodig is. Ook ik.
Maar er kwamen nul concrete antwoorden uit deze sessie op de drie cruciale voorwaarden:
- Vergunningen en legalisatie van PAS-melders – zolang deze niet opgelost zijn, is er juridisch geen ruimte voor maatregelen.
- Budget – emissiereductie kost geld, zowel voor techniek als voor monitoring.
- Lokale organisatievorm – wie gaat het uitvoeren, coördineren en controleren?
De commissie bleef steken in abstracties. Geen enkel perspectief op een uitvoerbare structuur per regio of provincie.
3. Kennisconsortium: de gebruikelijke instituten, geen nieuwe kennis
Er werd gesproken over een ‘kennisconsortium’. Maar opnieuw zijn het de bekende namen: PBL, WUR, RIVM.
De vraag is: waarom juist zij?
Deze instellingen hebben op papier veel kennis, maar zijn niet de partijen die weten hoe emissiereductieplannen in de praktijk werken.
Waarom ontbreekt de inbreng vanuit het veld? Waarom geen samenwerking met de talloze gebiedsinitiatieven die wél concrete plannen en kostencalculaties hebben gemaakt — zoals in de Gelderse Vallei, waar boeren, gemeenten en onderzoekers al lang nadenken over haalbare routes?
Het kennisconsortium lijkt vooral een bestuurlijk antwoord, geen praktisch.
4. Te veel theorie, geen praktijk kennis.
Emissies in de Peel of de Gelderse Vallei dalen niet op papier, maar in het veld.
Het boerenbedrijf is uiteindelijk de plaats waar de reductie moet plaatsvinden.
Daarom is gebiedsmonitoring essentieel denk ik: het optellen van data uit kringloopwijzers, mestanalyses, satellietmetingen en sensornetwerken.
Daarover hoorde ik vrijwel niets — slechts een vage bijzin op een PowerPointslide.
Wie de achtergrond van de sprekers bekijkt, krijgt weinig vertrouwen dat de praktische kennis aanwezig is.
Een retorische vraag: wie van hen kent de molmassa van ammoniak (NH₃)?
5. Managementmaatregelen: hoe borg je dat?
Een ander punt uit de briefing: managementmaatregelen (ik ben voor!).
Denk aan een schone stalvloer, het gebruik van Kopros, of verbeterde mestaanwending. Op zich prima — maar hoe ga je dat monitoren of juridisch borgen?
Er is geen RAV, dus de oude toetsingsbasis ontbreekt.
Met doelsturing is het nog ingewikkelder: wanneer voldoet een boer?
Wie controleert dat en op welke data? Ook hier bleef het stil.
6. De kern van het probleem: juridisch vacuüm en verkeerde verantwoordelijkheid
Mijn grootste kritiek is tweevoudig.
Ten eerste: middel- of doelsturing zijn geen oplossingen voor reductie op zich. Ze zijn slechts vormen van beleid. Wat telt, is uitvoering, metingen en vertrouwen.
Ten tweede: het moeilijkste onderwerp – de vergunningverlening – werd nauwelijks besproken.
En dat is precies waar de blokkade zit.
Daar komt nog iets bij: in het huidige denken blijft de individuele boer juridisch verantwoordelijk voor de natuurkwaliteit in zijn omgeving.
Dat is, eerlijk gezegd, bizar.
Als een terreinbeheerder (TBO) de heide niet bekalkt of geen schapen laat grazen om verzuring tegen te gaan, blijft de natuur achteruitgaan — en dan zou de boer alsnog in 2035 de schuld krijgen?
Het is een logische kortsluiting in het systeem (of alleen in mijn hoofd … ).
Conclusie
De technische briefing van 24 september liet vooral zien hoe ver bestuur en praktijk uit elkaar zijn gegroeid. Ambtenaren spreken over ‘doelsturing, KPI’s, kennisconsortia en governance’, terwijl de echte vraag blijft:
Hoe zorgen we dat emissies werkelijk dalen, vergunningen weer mogelijk worden, en boeren weer kunnen ondernemen?
Totdat die drie woorden — meten, uitvoeren, vertrouwen — centraal staan, blijft het bij praten over stelselwijzigingen die meer verwarring zaaien dan oplossen.

Plaats een reactie