Inleiding: een criticus treedt af
Begin 2025 overleed Nico Gerrits, in Portugal, na langdurige hart- en longklachten. (Foodlog) Via Foodlog werd hij bekend als kritische stem in het Nederlandse stikstof- en natuurdebat. (Foodlog) Hij noemde zichzelf “stikstofconsultant in ruste” al sinds zijn pensionering, maar bleef – tot vlak voor zijn dood – actief de Nederlandse stikstofpolitiek becommentariëren. (Foodlog)
Zijn overlijden markeert niet alleen het verlies van een scherp waarnemer, maar ook van een onafhankelijke jurist/biofysicus (hij verwees soms naar “wetenschapper en biofysicus”) die de valkuilen van het Nederlandse natuur- en stikstofbeleid aan de kaak stelde. (Pigbusiness.nl)
De rest van dit stuk is gewijd aan de kernthema’s in zijn werk, zijn kritiek, zijn voorstellen en de betekenis van zijn nalatenschap.

Achtergrond en positie: jurist, criticus, buitenstaander
Hoewel er weinig te vinden is over zijn vroege loopbaan, valt op dat Gerrits zich positioneerde als een onafhankelijk jurist / natuurrechtsexpert die zich later verdiepte in biofysische aspecten (met name ammoniak, atmosferische depositie, meetmethoden).
Hij baseerde zich vooral op:
- zijn juridische kennis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (en de omzetting daarvan in Nederlandse wetgeving)
- kritische beschouwingen over rekensystemen, met name Aerius
- reflecties op natuurkwaliteit, instandhoudingsdoelen, en de (on)meetbaarheid van stikstofbelasting
- analyses van de tekorten in de Nederlandse beleidspraktijk, met name de (mijns inziens terecht door hem geconstateerde) kloof tussen modelwereld en praktijk
Tegenover veel van de mainstream deskundigen en beleidsmakers nam hij een buitenstaanderspositie in — niet als een activist, maar als jurist/denker die vooral geloofde in recht, effectiviteit en helder denken.
Hij verzette zich consequent tegen het idee dat méér geld of méér bureaucratie automatisch tot betere natuur leidt — zijn “stikstoftestament” uit 2020 is daar een duidelijk voorbeeld van. (Foodlog)
In zijn optiek was Nederland via verkeerde keuzes en overinterpretaties in een “stikstofcrisis” beland die deels zelf veroorzaakt is. (Nieuwe Oogst)
Thema’s en kritiek: de kern van zijn analyse
Gerrits’ werk is thematisch breed, maar de volgende onderwerpen keren keer op keer terug:
- De Nederlandse interpretatie van de Europese natuurwetgeving
- Het (gebrekkige) gebruik van Aerius en rekensystemen / modellen
- Kritische depositiewaarden (KDW) en onzekerheden
- Ammoniak en meetmethoden (depositie, “droge depositie”)
- Natuurkwaliteit, instandhoudingsdoelen en realisme
- De rol van beleid, wetgeving en eenvoud
- Voorstellen voor hervorming én grenzen van zijn voorstel
Ik zal elk van deze in meer detail bespreken.
1. Interpretatie van Vogel- & Habitatrichtlijn en Nederlandse omzetting
Een van Gerrits’ vaak geuite kritiekpunten is dat Nederland meer natuurgebieden heeft aangewezen dan strikt door Brussel werden opgelegd, en dat bij de omzetting van de Europese richtlijnen in Nederlandse wetgeving extra ballast is ontstaan — bijvoorbeeld doordat de Wet natuurbescherming (Nb-wet) een vergunningplicht legde op “bestaand gebruik” dat strikt genomen niet vereist is volgens de EU-regels. (Nieuwe Oogst)
Hij stelde dat in Nederland de toepassing van artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn (toetsing van plannen of projecten) is opgerekt — dat ook “andere handelingen” moesten worden getoetst, wat in zijn opinie buiten de EU-tekst viel. (Stal-en-Akker.nl)
Ook bekritiseerde hij de zogenaamde omkering van de bewijslast: in Nederland moet de initiatiefnemer (bijvoorbeeld een boer) aantonen dat zijn bedrijf geen schadelijke effecten heeft, in plaats van dat de overheid bewijst dat er wel negatieve effecten zijn — terwijl volgens Gerrits die omkering niet strookt met de Europese jurisprudentie. (Stal-en-Akker.nl)
In zijn open brief aan Rutte betoogde hij dat kernfouten in de omvorming van artikel 6 en in de toetspraktijk de kern zijn van de stikstofproblematiek in Nederland. (Stal-en-Akker.nl)
Kortom, hij zag de juridische fundering van het Nederlandse natuur- en stikstofbeleid vaak als fragiel — niet zozeer de EU-regels zelf, maar de Nederlandse interpretatie, toevoegingen, en het beleid daaromheen.

2. Critiek op Aerius en modellen voor depositieberekening
Misschien wel de bekendste en meest herhaalde kritiek van Gerrits betreft Aerius — het Nederlandse rekensysteem dat wordt gebruikt om stikstofemissies en depositie te modelleren en te koppelen aan vergunningverlening.
Hij stelde:
- Aerius kan onmogelijk de complexe atmosferische processen nauwkeurig modelleren (zeker wat betreft droge depositie). (stikstofinfo.net)
- Hij noemde het gebruik ervan “oplichting” wanneer het individuele bedrijven toerekent alsof er geen omgevingsfactoren zijn. (stikstofinfo.net)
- Hij bepleitte dat Aerius buiten werking gesteld moet worden, omdat de onzekerheden te groot zijn om als basis voor juridische toetsing of vergunningverlening te dienen. (stikstofinfo.net)
- In discussies over de Kritische Depositiewaarden (KDW) waarschuwde hij dat Aerius een legitimiteit geeft aan getallen die in feite zeer onzeker zijn. (stikstofinfo.net)
- Hij zag Aerius als een sleutel die het hele vergunningensysteem binnen de Nb-wet en de stikstoftoetsing mogelijk maakte — als Aerius valt, valt ook het juridische fundament van veel vergunningen weg. (stikstofinfo.net)
- Hij wees op concrete zwaktes zoals: de onzekere inschatting van droge depositie, het onvermogen om lokale variaties goed weer te geven, en de methodologische aannames die onvoldoende gevalideerd zijn. (stikstofinfo.net)
In verscheidene artikelen (en reacties) probeerde hij de discussie open te breken: ook al klopt Aerius niet perfect, wat is dan het alternatief? Hij daagde beleidsmakers uit om transparanter te zijn over onzekerheden en modelfouten.
Het is noemenswaardig dat zijn kritiek niet alleen normatief was maar vaak technisch onderbouwd — hij verwees naar modelpublicaties, onzekerheidsranges (bijv. ± 35–70 mol/ha/jaar voor droge depositie) en vergelijkingen met empirische data zoals satellietmetingen. (stikstofinfo.net)

3. Kritische depositiewaarden (KDW) en onzekerheden
De Kritische Depositiewaarden (KDW) geven aan hoeveel stikstofdepositie een habitattype verdragen kan zonder ecologische schade. Voor Nederland vormen die waarden een van de fundamenten van natuurbeleid.
Gerrits bekritiseerde:
- de vermeende precisie waarmee KDW-getallen worden gehanteerd in beleid en vergunningverlening, terwijl de wetenschappelijke onzekerheden groot zijn. (stikstofinfo.net)
- dat beleid consequent onder KDW-grenzen moest blijven, terwijl in de praktijk variatie, andere stressfactoren en natuurlijke processen mede bepalen wat een habitat “aankan.” (Foodlog)
- dat sommige gehanteerde KDW’s te streng zijn en gebaseerd op aannames in modellen eerder dan empirische gegevens. (Stal-en-Akker.nl)
- dat de berekende depositiewaarden (bijv. door Aerius) binnen de onzekerheidsmarges vallen, waardoor besluiten op basis van kleine overschrijdingen riskant zijn. (stikstofinfo.net)
In zijn stikstoftestament presenteerde hij ook een analyse van de samenhang tussen emissies, depositie, opname in bodem, en de implicaties voor de KDW’s. (Foodlog)
Hij pleitte voor realisme in de toepassing: dat niet elke 0,001 mol overschrijding tot hard beleid moet leiden, maar dat men moet kijken naar reële ecologische effecten.
4. Ammoniak, depositie en meetproblematiek
Een van zijn specialismen was ammoniak (NH₃) en de vraag hoe emissies en depositie in praktijk werken — en hoe betrouwbaar meetmethoden zijn.
Belangrijke punten:
- Gerrits wees erop dat ammoniakexperimenten — proeven om emissies of depositie onder gecontroleerde condities te meten — vaak niet representatief zijn voor de werkelijkheid, en dat de uitkomsten daarom beperkt bruikbaar zijn. Hij zei: “de ammoniak experimenten kunnen zo de prullenbak in.” (Pigbusiness.nl)
- Hij bekritiseerde metingen van droge depositie als methodologisch zwak: het meten van de hoeveelheid stikstof die “droog” vanuit de lucht depositieert is complex en gevoelig voor fouten. (stikstofinfo.net)
- Hij verwees naar onzekerheden in meetmethoden, instrumentatie en interpretatie: dat de onnauwkeurigheid van metingen groot is, maar dat beleid vaak met overschat vertrouwen op deze getallen handelt. (stikstofinfo.net)
- Hij wees op alternatieve gegevensbronnen zoals satellietmetingen als potentieel correctieve factor ten opzichte van (gefundeerde) modelberekeningen. In een artikel betoogde hij dat het aandeel van boerenstikstof in de totale depositie (“± 40 % volgens berekeningen”) niet zonder meer kloppend is en dat satellietdata gebruikt kunnen worden om dit in twijfel te trekken. (Foodlog)
Samenvattend: Gerrits zag een grote discrepantie tussen “model / experimentele schatting” en “werkelijke depositie in natuurgebieden”, en bekritiseerde dat het beleid vaak blind vertrouwt op de modelwereld zonder robuuste empirische verificatie.
5. Natuurkwaliteit en instandhoudingsdoelen
Voor Gerrits was de strekking van natuurbeleid niet het najagen van modelgetallen, maar het daadwerkelijk verbeteren van natuurkwaliteit: de staat van instandhouding van habitattypen en soorten.
Hij pleitte dat:
- beleid gericht moet zijn op ecologische effecten, niet op abstracte reductiecijfers
- in veel gevallen de natuur achteruitgaat door meerdere stressfactoren (verdroging, stikstof, landgebruik, beheer) en dat stikstof slechts één van de factoren is
- het onbenullig is om geld te blijven pompen in herstelmaatregelen als de basisvoorwaarden (bodem, hydrologie, beheer) niet op orde zijn
- in sommige gevallen reductie van stikstofuitstoot nauwelijks ecologisch effect oplevert als andere factoren limiterend zijn
- doelen zoals “meer natuur”, “meer soorten” vaak te vaag zijn — in plaats daarvan moeten instandhoudingsdoelstellingen scherp, realistisch én meetbaar zijn
In zijn stikstoftestament waarschuwde hij dat de focus te ver is verschoven naar stikstof als hét allesbepalende knelpunt, terwijl biodiversiteit en habitatkwaliteit vaak door andere oorzaken worden beperkt. (Foodlog)
Hij voerde aan dat het mogelijk is dat in sommige natuurgebieden zelfs een “overschot” aan stikstof niet het primaire knelpunt is — en dat rigide beleid dan weinig oplevert.
6. Beleidspraktijk, eenvoud en beleidsherziening
Gerrits verzette zich tegen wat hij zag als overcomplicatie, bureaucratische stapeling, en politieke agenda’s die het stikstofbeleid in de knoop houden.
Enkele principes uit zijn denken:
- Eenvoudiger beleid: hij pleitte dat vergunningen en toetsingen alleen betrekking zouden moeten hebben op plannen of projecten met significant effect — niet op klein, bestaand gebruik. (stikstofinfo.net)
- Rechtvaardige toetsing: alleen projecten met een (bewezen) negatieve ecologische impact mogen worden geweerd — geen preventieve “over-toetsing” op basis van theoretische modeloverschrijdingen
- Noodzaak van beleidsherstel: hij zag fouten in de oorspronkelijke keuzes (bijvoorbeeld in de aanwijzing van Natura 2000-gebieden) die hersteld moeten worden als voorwaarde voor geloofwaardig beleid. (Nieuwe Oogst)
- Beheersbaar financieel beleid: in zijn open brief stelde hij dat er oplossingen bestaan die weinig of geen extra belastinggeld vergen, mits beleidsfouten worden gerepareerd. (Stal-en-Akker.nl)
- Grenzen van wat mogelijk is: hij erkende dat er geen simpele quick fixes zijn — en dat beleid altijd met onzekerheden zal werken. Maar dat verplichte toepassing van modelresultaten zonder openheid en correctie funest is
Hij waarschuwde tegen politiek opportunisme in het stikstofdossier: dat men wetgeving zou aanpassen “om vergunningverlening makkelijker te maken” zonder te garanderen dat natuur daardoor niet verder degradeert. (Foodlog)
In artikelen riep hij op tot “stoppen met stikstofmodellen voor vergunningverlening” en een terugkeer naar principes van juridische toetsing gebaseerd op rechtszekerheid en ecologische realiteit. (Foodlog)
7. Voorstellen en idealen — en hun grenzen
Hoewel Gerrits vooral kritiek leverde, deed hij ook voorstellen:
- Afschaffing of althans herziening van de vergunningplicht in de Nb-wet (voor bestaand gebruik)
- Uitschakelen of vervangen van Aerius als instrument voor toetsing
- Gericht toetsen van plannen en projecten op hun echte ecologische impact, op basis van wetenschappelijk onderbouwde ecologische indicatoren
- Schoning (opschonen) van de lijst van instandhoudingsdoelen — sommige doelstellingen zijn volgens hem onrealistisch of onnodig redundant
- Transparantie over onzekerheden en modelmarges — dat beleid expliciet rekening houdt met marge van onzekerheid
- Meer inzet op empirische verificatie, experimenten en monitoring om modelresultaten te toetsen
Tegelijk besefte hij die voorstellen niet altijd eenvoudig realiseerbaar zijn. Hij erkende dat politieke, juridische en institutionele barrières groot zijn. In sommige gevallen stelde hij dat de status quo zelfs tolerabel is zolang er geen economische of ecologische schade optreedt — beter dan rigide overregulering die weinig oplevert. (Foodlog)
Een andere grens: hij was vaak kritisch op beleidsmakers die met compromissen redeneerden, maar de realiteit is dat beleid zelden puur rationeel is — en dat politieke haalbaarheid soms een praktische noodzaak is. In die zin was hij soms een idealist binnen een politiek veld.
Betekenis, kritiek en discussie
Wat maakt Gerrits’ werk waardevol?
- Onbevangen kritisch denken: hij stelde vragen waar veel anderen ver overheen keken.
- Combinatie van juridische invalshoek en technische / natuurinhoudelijke reflectie: hij verbond recht en ecologie.
- Openheid over onzekerheid: hij dwong beleidsmakers om onzekerheid onder ogen te zien.
- Publieke betrokkenheid: via Foodlog en publiek debat heeft hij een breed publiek bereikt, niet alleen experts.
- Strategische scherpte: hij wees consequent op de cruciale momenten in het beleidsproces (bijv. omzetting EU-wetgeving, modelkeuzes)
Mogelijke kritiek of beperkingen
- Soms kan zijn discours wat polemisch overkomen (bijv. gebruik van termen als “oplichting” met betrekking tot Aerius) — wat de dialoog met professionals moeilijker kan maken.
- Zijn buitenstaanderspositie kan betekenen dat hij soms minder rekening houdt met praktische uitvoerbaarheid of politieke realiteit dan insiders.
- Modellen en metingen hebben altijd beperkingen — ook met alle kritiek erop blijven ze vaak onmisbaar in beleid. De vraag is hoe ermee om te gaan, niet of ze volledig uit te bannen zijn.
- In sommige gevallen bleef zijn kritische houding sterker dan zijn alternatieven — dat wil zeggen: hij kon goed blootleggen wat er mis is, maar het pad naar wat anders minder scherp uitwerken.
Toch verdient zijn werk respect, zeker in een context waarin veel politieke en institutionele belangen spelen, en waar academische kritiek soms terughoudend is.
Reflectie: wat kunnen we nalaten en wat nu?
De nalatenschap van Nico Gerrits ligt vooral in de vragen die hij opriep — en in de noodzaak om beleid en uitvoering kritisch te blijven evalueren. Enkele reflecties:
- In het stikstofdossier — en in natuurbeleid in het algemeen — is het gevaar groot dat men achter getallen en modellen gaat staan alsof die “de natuur zelf” representeren. Gerrits’ werk is een waarschuwing tegen dat risico.
- Beleidsmakers zouden gebaat zijn bij een meer open omgang met onzekerheden: het eerlijk communiceren van marges, modelzwaktes, en het openstellen van beleid voor correcties en experimenten.
- In sommige gevallen is teruggaan naar eenvoudiger juridische principes (bijv. toetsing alleen bij plannen) effectiever dan steeds meer toevoegingen en complexiteit.
- Zijn kritiek op Aerius en meetmethoden verdient navolging: er moet meer investeringen komen in empirische monitoring, veldervaringen en validatie van modellen.
- De discussie over instandhoudingsdoelen, natuurkwaliteit en prioritering (welke gebieden, welke soorten, met welke beheervisie) blijft centraal — Gerrits legde een goede basis voor wie verder wil denken.
Persoonlijk hoop ik dat zijn bijdragen ook in beleidskringen nog lang blijven doorklinken — als tegenwicht tegen wensdenken, modellenthousiasme en politieke trucjes.

Plaats een reactie