Femke Wiersma en de Sisyphus-arbeid van een hardwerkende minister

Zie ook deze longread op www.food4innovations.blog

In Den Haag is het zelden rustig, maar soms wordt één persoon het middelpunt van een bredere, dieperliggende bestuurlijke worsteling. Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) Femke Wiersma bevindt zich precies in zo’n positie. Haar naam verschijnt in krantenkoppen, haar intenties worden gewogen, haar beleidsrichting wordt gefileerd. Maar wie alleen naar haar persoonlijke optreden kijkt, mist het werkelijke verhaal.

De casus-Wiersma gaat niet over één bewindspersoon die “lastig”, “eigenwijs” of “onvoldoende meebewegend” zou zijn. Het gaat over iets substantieels, iets wat dieper in het Nederlandse openbaar bestuur zit verankerd: de macht van de institutionele continuïteit, de logica van het systeem dat elke poging tot koerswijziging vanzelf terugduwt naar het midden.

Wie goed kijkt, ziet geen minister die dwarsligt, maar een minister die probeert te regeren binnen een systeem dat nauwelijks nog kan sturen.

Een mandaat dat botst met de werkelijkheid van het systeem

Wiersma trad aan met een duidelijk democratisch mandaat: de landbouwsector weer perspectief geven, de rechtszekerheid herstellen, een eind maken aan de bestuurlijke chaos rondom stikstof, en voedselzekerheid weer centraal stellen.

Maar tussen wat kiezers willen en wat een minister kan uitvoeren, gaapt in Nederland een steeds grotere kloof. Die kloof is gecreëerd door:

  • een juridisch dichtgeregeld beleidsdomein waarin beleidsverandering automatisch botst met eerdere wetgeving;
  • een ambtelijke organisatie die decennialang op één beleidsrichting heeft gestuurd en waarvan het institutionele geheugen die lijn blijft reproduceren;
  • coalitiepolitiek die vernieuwing alleen toestaat binnen vooraf afgebakende en nauw gedefinieerde marges;
  • een bestuurscultuur waarin risico’s zwaarder wegen dan kansen, en waarin afwijking van de bestaande lijn wordt gezien als een bedreiging.

Wie vanuit zo’n systeem een nieuwe koers wil varen, ervaart wat slechts zelden openlijk wordt benoemd: de zwaartekracht van het bestaande beleid.

De Sisyphus-arbeid van een moderne minister

Een minister die met een nieuw mandaat aantreedt, wordt geconfronteerd met een Sisyphus-arbeid:

het voortdurend omhoog duwen van een rotsblok van verandering, dat telkens weer door de zwaartekracht van het bestaande systeem naar beneden wordt getrokken.

De mythe van Sisyphus symboliseert een taak die niet alleen zwaar is, maar door externe krachten steeds opnieuw wordt geneutraliseerd. Die metafoor past pijnlijk goed bij de positie waarin Wiersma zich bevindt.

Zelfs als zij lange werkdagen maakt, zelfs als haar team keihard werkt, zelfs als de minister inhoudelijk gelijk heeft of politiek gesteund wordt:
het systeem duwt terug.

In de praktijk betekent dit:

  • dat elk alternatief voor het vastgelopen stikstofbeleid automatisch stuit op juridische bezwaren, zelfs als de wetgever democratisch een nieuwe koers wil bepalen;
  • dat nieuwe ideeën vanuit departement en minister lastig door bestaande ambtelijke patronen heen breken;
  • dat de ruimte voor bestuurlijke creativiteit wordt beperkt door een politiek-bestuurlijke cultuur die vooral “het zekere voor het onzekere” wil nemen;
  • dat je als minister formeel eindverantwoordelijk bent, maar materieel vaak slechts marges van beweging hebt.

Wiersma is dus niet alleen een minister met een zwaar dossier; zij is een minister die werkt in een systeem dat diep verankerde weerstand biedt tegen elke poging tot koerswijziging.

Framing als gereedschap voor behoud van de status quo

In Nederland wordt een minister die tegen de stroom in probeert te zwemmen vaak geframed als:

  • onkundig,
  • te eigenwijs,
  • niet goed in procesmanagement,
  • conflictzoekend,
  • of te activistisch.

Die labels zeggen zelden iets over de persoon in kwestie, maar vooral iets over het systeem dat haar omringt. Door vernieuwing te framen als “verstoring van het proces”, kan het systeem zichzelf in stand houden.

Wie vasthoudt aan de bestaande beleidslijn geldt als “professioneel”.
Wie een nieuwe koers probeert in te zetten wordt al snel “een probleem”.

Femke Wiersma is een recent voorbeeld van dit mechanisme, maar verre van de enige. Haar dossier is slechts zichtbaar omdat het landbouwbeleid al jaren het toneel is van bestuurlijke verlamming.

De vraag die niemand durft te stellen

De discussie zou daarom niet moeten gaan over de vraag of Wiersma wel of niet kundig is, of ze wel genoeg luistert, of ze het proces wel zorgvuldig voert. Dat zijn afleidingsvragen.

De echte vraag is deze:

Hoe kan het dat een democratisch gekozen minister met een helder mandaat niet in staat is om een legitieme koerswijziging daadwerkelijk te implementeren?

Het antwoord ligt niet bij de persoon, maar bij een bestuursmodel dat is dichtgeslibd.

De juridische kaders bieden zo weinig manoeuvreerruimte dat beleid in de praktijk nauwelijks kan veranderen.
De ambtelijke cultuur reproduceert de beleidslijnen waarop zij jarenlang is gestuurd.
De politiek is verdeeld en risicomijdend.
Het maatschappelijk debat is gepolariseerd.

Het gevolg: zelfs een zeer hardwerkende minister kan nauwelijks vooruitkomen.

Een systeem dat vernieuwers ontmoedigt

De Sisyphus-mythe wordt in de Nederlandse polder keer op keer herhaald, omdat het systeem zo is ingericht dat beleidsverandering vrijwel altijd wordt teruggeduwd naar het midden.

Dat heeft drie gevolgen:

  1. Politieke vernieuwing wordt afgestraft.
    Ministers die de status quo in twijfel trekken, krijgen tegenwind — inhoudelijk, bestuurlijk en politiek.
  2. Ambtenaren en bestuurders raken verstrikt in zelfherhaling.
    Zelfs met de beste intenties blijven dossiers draaien binnen dezelfde denkramen.
  3. Het vertrouwen van burgers neemt verder af.
    Want als verkiezingen nauwelijks tot beleidsverandering leiden, verliest democratie aan geloofwaardigheid.

Hoe verder? Het systeem zelf moet ter discussie

Als Nederland wil dat ministers zoals Femke Wiersma — of welke andere bestuurder dan ook — werkelijk kunnen uitvoeren waarvoor ze zijn aangetreden, dan moet het systeem worden herzien.

Dat betekent:

  • minder juridisering van beleid;
  • meer bestuurlijke ruimte voor democratische keuzes;
  • een ambtelijke cultuur die openstaat voor koerswijziging;
  • duidelijke kaders waarbinnen departementen en provincies kunnen werken;
  • en vooral: een erkenning dat het huidige model vastgelopen is.

Zolang dat niet gebeurt, zullen we blijven kijken naar ministers die ogenschijnlijk “het proces verstoren”, maar in werkelijkheid worden vermalen door een systeem dat nauwelijks nog in staat is om zichzelf te vernieuwen.

Slot: een minister en een metafoor

Femke Wiersma werkt hard — dat ziet iedereen die de politieke werkelijkheid van dichtbij kent. Maar haar casus illustreert vooral dat ook de meest toegewijde minister niet kan winnen van een systeem dat structureel weerstand biedt tegen verandering.

De Sisyphus-arbeid is daarmee geen persoonlijke beschrijving, maar een bestuurlijke diagnose.

En zolang Nederland het boulderprobleem niet erkent, blijft elke nieuwe minister gedoemd om dezelfde steen omhoog te duwen — en hem even vaak weer naar beneden te zien rollen.

Plaats een reactie