De recente uitspraak van de Raad van State rondom stikstofuitstoot blijft de gemoederen flink bezig houden. Met deze uitspraak wordt het zogenoemde intern salderen – het verrekenen van stikstofuitstoot binnen bestaande vergunningen – aanzienlijk aangescherpt. De gevolgen hiervan reiken verder dan individuele bedrijven; ook de landbouw, woningbouw, infrastructuur en industrie staan onder druk. Minister Femke Wiersma (BBB) benadrukte in de Tweede Kamer dat deze uitspraak brede implicaties heeft voor lopende en toekomstige vergunningsprocedures.
Intern salderen strenger gereguleerd
Voorheen konden bedrijven nieuwe uitstoot wegstrepen tegen ongebruikte stikstofruimte uit oude vergunningen. Dit bood flexibiliteit voor uitbreidingen zonder dat een nieuwe natuurvergunning nodig was. De Raad van State heeft echter bepaald dat dit niet langer toegestaan is. Alleen de daadwerkelijke uitstoot van nieuwe activiteiten wordt nu meegenomen in de voortoets, waarmee de regels voor intern salderen worden gelijkgetrokken met extern salderen.
Deze wijziging, voortkomend uit zaken rond bedrijven zoals Rendac en de Amercentrale, heeft grote gevolgen voor bedrijven die tussen 2020 en 2025 intern hebben gesaldeerd. Zonder aanvullende vergunningen zijn zij de facto illegaal. Er geldt een overgangsregeling tot 2030, waarin provincies slechts in uitzonderlijke gevallen handhaven, maar de druk op bedrijven om hun vergunningen op orde te krijgen is groot.
Impact op de landbouwsector
In de landbouwsector voelen boeren de directe gevolgen. PAS-melders, ondernemers die eerder geen vergunning nodig hadden maar sinds 2019 alsnog een natuurvergunning moeten aanvragen, zien zichzelf geconfronteerd met nieuwe obstakels. Boerenorganisaties zoals LTO Nederland en Agractie Nederland waarschuwen dat honderden boeren in de problemen dreigen te raken. De administratieve lasten en onzekerheid rondom vergunningverlening leiden tot frustratie en wantrouwen richting het stikstofbeleid.
Tegelijkertijd wordt in de Kamer gewerkt aan een gedeeltelijke opkoopregeling voor boeren. Deze regeling, voorgesteld door VVD en ondersteund door BBB en NSC, zou veehouders financieel compenseren voor vrijwillige inkrimping van hun veestapel. Het doel hiervan is om stikstofruimte vrij te maken voor bijvoorbeeld het legaliseren van PAS-melders. Minister Wiersma noemt het plan „sympathiek” en is bereid het verder uit te werken, mits ook private partijen, zoals de zuivel- en veevoerindustrie, bijdragen.
Brede gevolgen voor bouw en infrastructuur
De bouwsector is eveneens zwaar getroffen. Veel woningbouw- en infrastructuurprojecten waren afhankelijk van stikstofruimte via saldering. Door de aangescherpte regels komen lopende en toekomstige projecten in gevaar. Bouwend Nederland-voorzitter Arno Visser noemt de uitspraak „een onverwachte en harde klap” en waarschuwt dat de maatschappelijke impact groot zal zijn. Zonder oplossingen voor het stikstofdossier blijven belangrijke bouw- en infrastructuurprojecten vastlopen.
Politieke reacties en voorstellen
De politieke reacties zijn verdeeld. Minister Wiersma waarschuwt voor de enorme werkdruk die de nieuwe regels bij provincies zullen veroorzaken, terwijl milieuorganisaties zoals MOB de uitspraak toejuichen als een noodzakelijke stap voor natuurbehoud. Tegelijkertijd dringen partijen zoals D66 aan op een „versnellingsplan” waarin samenwerking tussen natuurorganisaties, werkgevers en de bouwsector centraal staat. Dit plan, waarin een tijdelijke krimp van de melkveestapel wordt voorgesteld, zou ruimte moeten scheppen voor natuurverbetering en economische ontwikkeling.
Noodzaak voor structureel beleid
De aangescherpte regels onderstrepen opnieuw de noodzaak van een structureel en uitvoerbaar stikstofbeleid. Het huidige beleid schiet tekort, en de juridische onzekerheid belemmert zowel economische ontwikkeling als natuurherstel. Alleen door een balans te vinden tussen natuurbehoud en economische belangen kan Nederland uit het stikstofmoeras worden getrokken.
Met de nieuwe uitspraak is de urgentie voor stikstofreductie groter dan ooit. Het is aan de overheid om met duidelijke richtlijnen en haalbare oplossingen te komen, zodat zowel bedrijven als natuurorganisaties weten waar zij aan toe zijn. Tijd is hierbij een cruciale factor – want zonder daadkrachtige beslissingen blijven zowel boeren als bouwers gevangen in onzekerheid.

Plaats een reactie