De stikstofcrisis is in Nederland een van de meest besproken thema’s van de afgelopen jaren. Volgens professor Jaap C. Hanekamp is deze crisis echter geen product van onweerlegbare wetenschap, maar eerder een resultaat van onnauwkeurige modellen en pseudowetenschappelijke aannames. Zijn analyse, gedeeld via Ongehoord Nederland, werpt een kritisch licht op de fundamenten van het huidige stikstofbeleid en de manier waarop wetenschap en politiek zich tot elkaar verhouden. Hieronder worden Hanekamps belangrijkste punten samengevat en aangevuld met reflecties.
Het AERIUS-model: een gebrekkig instrument
Hanekamp stelt dat het AERIUS-model, dat als kerninstrument dient in het Nederlandse stikstofbeleid, fundamenteel ongeschikt is om precieze depositieberekeningen uit te voeren. Dit model berekent de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden, zowel uit achtergrondbronnen als door specifieke activiteiten zoals boerderijen of snelwegen. Deze berekeningen vormen de basis voor vergunningverlening en beleidsbeslissingen.
Het probleem, volgens Hanekamp, is dat AERIUS geen enkele zinvolle precisie biedt voor individuele bijdragen van bedrijven of activiteiten. Dit is niet slechts een theoretische tekortkoming; het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (2019-2020), waar Hanekamp zelf deel van uitmaakte, heeft het model eerder al als nutteloos bestempeld. Zelfs het RIVM erkent dat het model niet geschikt is voor gedetailleerde beslissingen over individuele bedrijven. Een WOO-verzoek onthulde bovendien dat de functionaliteit van AERIUS slechter is dan verwacht, wat Hanekamp doet concluderen dat het model naar de prullenbak verwezen moet worden.
Collega Matt Briggs, een expert op het gebied van modellering, is het hiermee eens. Volgens hem voldoen de berekeningen van AERIUS niet aan internationale standaarden en zijn ze minder accuraat dan algemene uitspraken over bijvoorbeeld temperatuurverschillen tussen seizoenen. Toch blijft de politiek vasthouden aan dit falende model, een keuze die Hanekamp volkomen onbegrijpelijk noemt.
Kritische depositiewaarden: pseudowetenschap in beleidsvoering
Naast het model vormt de zogenaamde Kritische Depositiewaarde (KDW) een tweede pijler van het stikstofbeleid. KDW wordt gepresenteerd als een grens waarboven natuurkwaliteit significant kan worden aangetast door stikstofdepositie. In de praktijk zijn deze waarden echter gebaseerd op sterk vereenvoudigde aannames en “expert judgement”. Hanekamp bestempelt KDW als pseudowetenschap, omdat alle onzekerheden en bandbreedtes zijn weggepoetst en vervangen door enkelvoudige getallen. Dit geeft een vals beeld van wetenschappelijke precisie.
Hanekamp wijst erop dat de term “kritisch” misleidend is. In veel gevallen verwijzen deze waarden niet naar het risico van onherstelbare schade, maar eerder naar mogelijke veranderingen in natuurkwaliteit. Deze nuance gaat vaak verloren in de publieke discussie, waar KDW wordt gebruikt als een absoluut criterium om ingrijpende beleidsmaatregelen te rechtvaardigen.
Het stikstofbeleid als technocratische fuik
Een van de kernkritieken van Hanekamp is dat het natuurbeleid in Nederland is gereduceerd tot stikstofbeleid. Dit heeft ertoe geleid dat politieke besluitvorming is vervangen door technocratische beslissingen, gebaseerd op modellen en aannames die het daglicht niet kunnen verdragen. De agrarische sector, een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie, is volgens Hanekamp onterecht geslachtofferd door deze aanpak.
Wat ontbreekt, is een integrale afweging van kosten en baten. Beleidsmaatregelen zijn vaak gebaseerd op alarmistische aannames, zonder rekening te houden met de economische gevolgen of de werkelijke impact op natuurkwaliteit. Hanekamp wijst erop dat de politieke koerswijziging die werd ingezet met de verkiezingsoverwinning van de BBB een kans biedt om deze technocratische fuik te verlaten en het beleid opnieuw te beoordelen.
Een nieuwe weg vooruit
De analyse van Hanekamp laat zien dat het huidige stikstofbeleid niet is gebouwd op een solide wetenschappelijke basis. Het gebruik van onnauwkeurige modellen zoals AERIUS en de afhankelijkheid van pseudowetenschappelijke concepten zoals KDW ondermijnen de legitimiteit van het beleid. Voor een effectieve en rechtvaardige aanpak van stikstofproblematiek is een fundamentele herziening nodig.
Hanekamp pleit voor een beleidsaanpak die zich richt op emissiereductie in plaats van depositie. Dit zou betekenen dat bedrijven worden beoordeeld op hun totale uitstoot, met duidelijke plafonds, in plaats van op de vermeende impact van hun activiteiten op individuele natuurgebieden. Daarnaast is het essentieel dat de politiek verantwoordelijkheid neemt voor de keuzes die worden gemaakt, in plaats van deze te baseren op onbetrouwbare modellen en vage aannames.
Conclusie
De stikstofcrisis zoals die nu wordt gepresenteerd, is volgens Jaap C. Hanekamp eerder een crisis van beleid en wetenschap dan een crisis van de natuur. Het AERIUS-model en de KDW zijn onvoldoende onderbouwd om de zware maatregelen die op basis hiervan worden genomen te rechtvaardigen. Met de recente politieke ontwikkelingen ligt de weg open om het beleid te herzien en terug te keren naar een aanpak die zowel wetenschappelijk als maatschappelijk verantwoord is. Zoals Hanekamp het stelt: het is tijd om het stemhokje te laten spreken en de technocratische overheersing in het stikstofbeleid te doorbreken.

Geef een reactie op De Cirkelredenering in het Stikstofdebat: Een Onzichtbaar Fundament met Grote Gevolgen. Hoe deze te doorbreken? – StikstofInfo.net – Alles over Ammoniak en stikstofverbindingen Reactie annuleren