De stikstofproblematiek in Nederland raakt zowel individuele boeren als de bredere maatschappij. Boeren hebben vergunningen nodig om te kunnen opereren, terwijl de overheid beleid moet voeren om emissies te verminderen en Natura 2000-gebieden te beschermen. Deze twee doelen lijken logisch samen te gaan, maar in de praktijk stuiten ze op een fundamenteel kip-en-ei-probleem. Zonder vergunningen kan er geen innovatie plaatsvinden, maar zonder emissiereductie worden vergunningen niet verleend. Dit artikel legt uit waarom dit probleem zo hardnekkig is en wat er nodig is om het te doorbreken.
1. Het Vergunningensysteem: Een Blokkade voor Innovatie en Duurzame Bedrijfsvoering.
Voor agrarische bedrijven zijn de Natuurbeschermingswetvergunning (NB-vergunning) en de Omgevingsvergunning cruciaal om legaal te kunnen opereren en eventuele bedrijfsveranderingen door te voeren. Het probleem is dat dit vergunningensysteem steeds meer een rem vormt op innovatie.
De situatie in de praktijk:
- Illegale status zonder vergunning: Boeren zonder actuele vergunning riskeren juridische procedures, vaak aangespannen door organisaties zoals Mobilisation for the Environment (MOB). Dit zorgt voor grote onzekerheid bij bedrijven.
- Innovatie vereist vergunningen: Zelfs verbeteringen, zoals het installeren van een luchtwasser of het toepassen van emissiearme technieken, vereisen een vergunning. Maar deze wordt vaak geweigerd of vertraagd door strenge stikstofregels.
- Geen financiering zonder vergunning: Banken willen geen investeringen financieren zolang de juridische status van het bedrijf onzeker is. Innovaties blijven hierdoor op de plank liggen, ook al zouden deze direct bijdragen aan emissiereductie.
Het resultaat? Teveel boeren zitten vast: zonder vergunning kunnen ze niet innoveren, en zonder innovatie kunnen ze niet bijdragen aan emissiereductie.
2. Emissiereductie: Zonder Boeren die doen in de praktijk, Geen Plan
Aan de andere kant van het probleem staat de (regionale) overheid, die verantwoordelijk is voor het behalen van emissiereductiedoelen. Stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden moeten beschermd worden door een combinatie van generieke en regionale maatregelen. Dit vraagt echter om de actieve inzet van boeren, die in het huidige systeem nauwelijks perspectief hebben.
De uitdagingen voor de overheid:
- Regionale plannen zijn cruciaal: De grootste druk op stikstofgevoelige gebieden komt van nabijgelegen emissiebronnen. Daarom zijn lokale maatregelen essentieel, zoals het verminderen van emissies in een straal van enkele kilometers rond Natura 2000-gebieden.
- Vergunningen als voorwaarde: Boeren zullen alleen meewerken aan regionale emissiereductieplannen als ze zicht hebben op vergunningverlening. Zonder vergunningen is hun toekomst onzeker, en zullen ze niet bereid zijn om te investeren in emissiebeperkende technieken of maatregelen.
- Generieke aanpak vereist samenwerking: Uiteindelijk moet er ook generiek beleid komen dat emissiereductie over grotere regio’s stimuleert. Dit vraagt om samenwerking tussen de agrarische sector, de industrie en de overheid. Maar zonder vertrouwen in het vergunningensysteem blijft die samenwerking uit.
Het gevolg is dat de overheid afhankelijk is van boeren en andere sectoren om emissies te verminderen, terwijl diezelfde partijen geblokkeerd worden door het gebrek aan vergunningen.
Het Kip-en-Ei-probleem in het Stikstofdossier
Het centrale probleem is dat vergunningverlening en emissiereductie volledig van elkaar afhankelijk zijn, maar elkaar tegelijkertijd blokkeren:
- Zonder vergunning geen innovatie: Boeren kunnen geen stappen zetten om hun emissies te verlagen zolang ze geen vergunningen krijgen of zicht hebben op legalisatie van hun bedrijfsvoering.
- Zonder emissiereductie geen vergunning: De overheid stelt dat vergunningen alleen verleend worden als de stikstofuitstoot van een bedrijf binnen de gestelde normen valt. Dit vereist echter emissiereducties die bedrijven zonder vergunning niet kunnen realiseren.
Hierdoor zitten boeren en de overheid in een vicieuze cirkel die niet vanzelf doorbroken wordt.
Mogelijke Oplossingen
De enige mogelijke lange termijn oplossing is een nieuw stelsel van wetten en Algemene Maatregelen van Bestuur. Een mogelijke aanpak die hier is uitgewerkt. Om dit huidige kip-en-ei-probleem op te lossen, zijn ingrijpende veranderingen nodig in zowel het vergunningensysteem als het beleid voor emissiereductie.
Conclusie
Het huidige vergunningensysteem en emissiereductiebeleid versterken elkaars zwakheden, waardoor innovatie wordt geblokkeerd en de natuurbescherming stagneert. Dit kip-en-ei-probleem vraagt om een fundamentele herziening van het systeem, waarbij boeren én overheden perspectief krijgen. Alleen door samenwerking, maatwerk en heldere voorwaarden kunnen we deze vicieuze cirkel doorbreken en werken aan een toekomst waarin zowel de agrarische sector als de natuur kunnen floreren.

Geef een reactie op Allard Andela Reactie annuleren