Op 8 april verscheen in NRC een opiniestuk van drie wetenschapsfilosofen — Janneke van Dis, Henk de Regt en Jan-Willem Romeijn — waarin zij fel uithalen naar minister Femke Wiersma en naar bestuurskundige Arthur Petersen. De reden? Petersen stelde voor om een realistische rekenkundige ondergrens van 1 mol/ha/jaar te hanteren bij vergunningverlening, als alternatief voor de huidige irreële nulgrens van 0,005 mol. Volgens de filosofen is dit „een misbruik van wetenschap voor politieke doeleinden”.
Deze reactie is niet alleen misplaatst, maar ook inhoudelijk zwak. Sterker nog: het stuk is een schoolvoorbeeld van hoe men, zonder fundamentele kennis van wiskunde, natuurkunde of milieumodellering, pretendeert het laatste woord te hebben over een technisch dossier van nationale betekenis.
Schoenmaker, blijf bij je leest
Laten we beginnen bij de rol van filosofen in dit debat. Natuurlijk mag iedereen een mening hebben. Maar er is een verschil tussen reflecteren op wetenschapsfilosofische principes en interveniëren in een politiek-bestuurlijk proces met technische onderbouwing. Het werk van Arthur Petersen is gebaseerd op jarenlange ervaring met risicobeoordeling, wetenschappelijke onzekerheid en beleidsadvisering op het hoogste niveau (onder andere bij het IPCC). De suggestie dat hij „wetenschap misbruikt” is niet alleen onterecht, maar ook respectloos.
Wat de drie filosofen doen is zelf juist wat zij anderen verwijten: wetenschap inzetten om een politiek punt te maken. Hun artikel zit vol retoriek, suggestieve analogieën en rekenkundige dwalingen.
Elementaire rekenkunde? Eerder elementaire misleiding
De auteurs stellen: „Dat kleine deposities optellen en dat stikstof ook in kleine hoeveelheden schade veroorzaakt, is geen politiek maar elementaire rekenkunde.” Maar dat is een grove misvatting. Wie een beetje kaas heeft gegeten van modelonzekerheid, kent de term ‘detectiegrens’. Modellen zoals AERIUS hebben een significante onnauwkeurigheid bij lage emissies en kleine afstanden. Het is dus niet „1 mol plus 1 mol is 2 mol”, maar „onder de detectiegrens is de waarde betekenisloos”.
Kortom: twintig projecten die volgens AERIUS elk 1 mol depositie veroorzaken op dezelfde hectare, leiden niet tot 20 mol depositie, maar tot twintig keer nul. Juist omdat we de onzekerheid van het model onder de paar mol niet onder controle hebben, is het wetenschappelijk verantwoord – en zelfs noodzakelijk – om daar een ondergrens in te bouwen.
Dat is geen politiek spel. Dat is gewoon correcte omgang met onzekerheid in modellering. Wie dat niet begrijpt, heeft meer aan een college statistiek dan aan een pen in de opinierubriek van NRC.
De mythe van de ‘zuivere wetenschap’
De auteurs klagen dat de minister „een politieke keuze presenteert als wetenschap”. Maar in werkelijkheid is dat precies wat zij zelf doen: ze verhullen hun voorkeur voor de huidige (en disfunctionele) aanpak achter een beroep op een zogenaamd neutraal voorzorgsprincipe. Ze vergeten erbij te zeggen dat dit voorzorgsprincipe in Nederland tot op het absurde is doorgevoerd, met nulgrenzen die in geen enkel EU-land worden geëist, en die modelmatig vaak niet eens aantoonbaar zijn.
Het grootste probleem is dat het hele beleidslandschap in Nederland al jaren op drijfzand rust: op cijfers uit een model dat op microniveau zekerheid moet bieden waar die er simpelweg niet is. Filosofen zouden juist moeten wijzen op de grenzen van kennis en de noodzaak van pragmatische keuzes bij onzekerheid. In plaats daarvan nemen ze het model als waarheid en verketteren iedere poging om tot bestuurlijke rationaliteit te komen.
Gesubsidieerde tunnelvisie
Nog een wrange kant van dit verhaal: de impliciete claim dat Arthur Petersen of de minister ‘gekochte wetenschap’ gebruiken. Hebben de schrijvers zich ooit verdiept in hoe groot het jaarlijkse bedrag is dat via beleidsondersteunende middelen (BO-middelen) naar het RIVM en de WUR stroomt? Deze instituten draaien op honderden miljoenen aan overheidsbijdragen. Dat is geen probleem op zich — zolang het transparant blijft. Maar het wringt als filosofen met één vinger wijzen naar een onafhankelijk expert, en daarbij zwijgen over het systeem dat zij zelf impliciet verdedigen.
Tijd voor een volwassen debat
De echte vraag is niet of 1 mol een politieke grens is. Natuurlijk is dat zo. Net als de huidige 0,005 mol dat is. Beleid heeft altijd politieke keuzes nodig — maar het moet wél gebaseerd zijn op wetenschappelijke begrensde kennis. En daar hoort bij dat we durven erkennen waar modellen hun waarde verliezen.
Wat Nederland nodig heeft, is geen ideologische krampachtigheid vermomd als voorzorg, maar een beleid dat werkt, uitlegbaar is, en recht doet aan de grenzen van wat we weten. De filosofen hadden kunnen bijdragen aan dat gesprek. In plaats daarvan kozen ze voor een morele aanval op iemand die juist probeert uit de impasse te komen.
Dat is geen wetenschap. Dat is retoriek.

Geef een reactie op buttery2ea0a54afb Reactie annuleren